donderdag 28 maart 2024

Vuile was

Niemand vindt het fijn wanneer onze vuile was buiten wordt gehangen. Het liefst tonen we de buitenwereld een voorbeeldig plaatje van onszelf. De meeste mensen hebben ook een redelijk positief zelfbeeld. Over het algemeen vinden we onszelf beter, slimmer, en aardiger dan anderen. Wat voor ons persoonlijk geldt, geldt ook voor de groep, politieke partij, vereniging, club of kerk waartoe we behoren. Wanneer echter iemand binnen die groep vervolgens zaken benoemt die minder fraai zijn dan het ideaalbeeld wat naar buiten toe getoond wordt, wordt dat niet gewaardeerd. Het zou allemaal leiden tot imagoschade en dat is slechte reclame.

Onlangs deed evangelist David de Vos letterlijk een boekje - met de titel Rauw - open over de evangelisch-charismatische[1] wereld waarin hij actief is. Dit was tegen het zere been van bijvoorbeeld de DoorBrekers, een evangelische megakerk in Barneveld, die meteen besloot om een Paasconferentie met De Vos niet door te laten gaan. Had ie de vuile was maar niet buiten moeten hangen. De Vos zaait volgens de DoorBrekers verdeeldheid terwijl de kerk juist eenheid moet uitstralen naar de wereld. De media zaten er meteen bovenop om De Vos voor hun microfoon of camera te krijgen. Niets zo smakelijk natuurlijk als een sappig schandaal. Vooral als dit afkomstig is uit een beweging die zich profileert als uithangbord van het ware geloof.

In zijn boek heeft De Vos het over manipulerende, liegende, roddelende, pornoverslaafde en opscheppende leiders. Leiders die door de gelovigen op handen gedragen worden en waarop kritiek leveren gelijk staat aan kritiek op God – want zij zijn immers door hem geroepen en aangesteld (gezalfd). Ook twijfel wordt niet gewaardeerd. Geloof moet boven alle twijfel verheven zijn. Gebedsgenezing is ook een kenmerk van de evangelisch-charismatische beweging. Wie niet geneest na gebed krijgt nog wel eens het verwijt niet voldoende geloof te hebben. Over 'blame the victim' gesproken.

In een interview met het AD zegt De Vos:  ‘Zo'n leider verandert in een verheven, alwetende figuur. Er zijn zoveel plekken waar een kerk lijdt ten koste van de eer en glorie van de leider.’ Ook evangelist Jaap Dieleman, nota bene de schoonvader van De Vos, moet het ontgelden. Dieleman, met zijn overspannen eindtijdverwachting, bleek tijdens de coronapandemie nogal gevoelig te zijn voor complottheorieën. Deze trachtte hij met de gratis krant ‘Eyeopener,’ een onsamenhangend pamflet, bol van beroerde theologie en angstzaaierij rond vaccinatie en met een hoofdrol voor de usual suspects als Bill Gates en hydroxychloroquine als middel tegen Covid-19, aan de man te brengen.

Ik heb zelf ooit rondgezworven in deze kringen en ben daarin bijna kopje onder gegaan. Ik ging naar de Pinksterconferenties van Opwekking (bekend van de Opwekkingsliederen) en bezocht diensten van Maasbach en diens toenmalige filiaalhouder in Leiden, Jan Zijlstra.[2] Een tijdje heb ik zelfs meegedraaid in de Levend Evangelie Gemeente in Aalsmeerderbrug, onder de rook van Schiphol. De laatste club functioneerde als een soort doorgeefluik voor nieuwe hypes die over kwamen waaien vanuit Noord-Amerika zoals de Toronto blessing. Deze 'blessing' zette inderdaad letterlijk van alles in beweging met bizarre taferelen als hysterisch lachen, over de grond rollen, heftig schudden en het maken van dierengeluiden.

De aantrekkingskracht van de evangelisch-charismatische beweging is deels dat deze, zeker waar het gaat om de diensten – of samenkomsten, alles er zeer modern en gelikt uitziet. Geen orgelmuziek, geen ellenlange preken en onbegrijpelijke gezangen, maar een kekke band en een lichtshow. Lekker samen ‘worshippen’ en uit je dak gaan voor Jezus. De teksten worden op een scherm geprojecteerd zodat je fijn je handen vrij hebt om aanbiddend omhoog te houden, als een kind dat opgetild wil worden door haar vader. Een hippe voorganger doet zijn of haar verhaal.

Maar onder het moderne vernis schuilt vaak een aartsconservatief geloof en soms een schimmige politieke agenda. Niet voor niets rekruteert Donald Trump in Amerika zijn aanhangers uit deze kringen. (Leestips over de onheilige alliantie van christelijk rechts en rechts populisme: Nieuwe  kruisvaarders van Sander Rietveld en The Power Worshippers van Katherine Stewart.)

Ik ben blij dat ik deze hele beweging achter mij heb kunnen laten zonder daar (hopelijk) blijvende schade aan over te hebben gehouden. (Overigens heb ik uit die tijd nog wel fijne vriendschappen overgehouden. En voor de duidelijkheid: de evangelische beweging is geen homogene groep en er zijn ook positieve ontwikkelingen.)

Met een zekere gêne kijk ik terug op deze tijd en dat ik me er zo door mee heb laten slepen. Het magische denken, de overspannen eindtijdverwachting, bizarre taferelen in diensten waaraan geen einde leek te komen, het gekissebis over leerstellingen, de angst voor alles wat 'occult' was, de intellectuele uithongering door een dieet van ‘geloofsopbouwende’ boeken. Met de wijsheid van nu denk ik dat ik mijn tijd toen beter had kunnen benutten.



[1] De evangelisch-charismatische kerken worden ook wel als de radicale flank van de evangelische kerken gezien. In evangelisch-charismatische kerken is een persoonlijk geloof heel belangrijk. En ook de ervaring van dit geloof door de gaven van de Heilige Geest, zoals genezing door handoplegging, het ontvangen van visioenen en openbaringen van God en het spreken in tongen. De charismatische beweging heeft een hele sterke missionaire drive. Charismatische christenen willen het evangelie verspreiden, dat doen ze door de straat op te gaan of door grote evenementen te organiseren. Het is niet precies duidelijk hoeveel Nederlanders lid zijn van een charismatische kerk, maar het gaat volgens hoogleraar Miranda Klaver in ieder geval om een paar honderdduizend leden. (Bron: EO)

[2] Johan Maasbach en Jan Zijlstra hebben overigens later nog spetterende ruzie gekregen waarna de laatste met zijn Levensstroomgemeente een eigen franchise opzette in Leiderdorp. Zijlstra trok vooral de aandacht zijn met genezingsdiensten maar overleed zelf in 2021 aan de gevolgen van corona.

dinsdag 19 maart 2024

Pestkop

Een aantal jaartjes geleden zat ik bij Space Expo tussen twee rondleidingen door mijn boterhammen te eten toen mijn aandacht werd getrokken door iets dat in de tuin gebeurde. Nu was eerder die dag een groep schoolkinderen gearriveerd die ‘ter leering ende vermaeck’ een rondleiding en een presentatie had gekregen. Ik kan me voorstellen dat, nadat de kinderhoofdjes tot de rand met ruimtevaartweetjes gevuld waren, het grut even wat stoom moest afblazen en zich daarom als een troep uitgelaten makaken op de klimtoestellen stortte.

Nu kunnen kinderen in hun spel soms behoorlijk hard zijn voor elkaar. Zo zag ik hoe een paar jongens een leeftijdgenootje hardhandig tegen de grond duwden in de zandbak. Het joch was duidelijk geen partij voor zijn tegenstanders en werd hardop en bij herhaling gezegd zich over te geven. Ik had het te doen met hem. Zijn vuurrood aangelopen gezicht was half verborgen in het ruwe zandbakzand en zijn brilletje stond scheef op zijn hoofd.

Met een groot gevoel van verontwaardiging stond ik op en wilde naar buiten gaan om de bullebakken eens flink de waarheid te vertellen. Maar juist op dat moment was het hele spektakel weer voorbij. Misschien hadden de pestkoppen hun zin gekregen of had de verveling toegeslagen en was het tijd voor een andere vorm van verstrooiing. De jongen stond op uit de zandbak. Hij veegde het zand van zijn jas en uit zijn gezicht en zette zijn brilletje recht.

De hele scene had volgens mijn nog geen vijf minuten geduurd. Ik wilde gaan vragen of alles oké was. Op dat moment gebeurde er iets dat me deed besluiten het niet te doen. Wat was het geval? De hele tijd had een drietal meisjes stilletjes vanuit het klimtoestel het hele gebeuren gadegeslagen. In een fractie van een seconde wist het getergde kereltje twee handenvol zand in de ogen van deze nietsvermoedende meisjes te gooien die daarop huilend en half verblind de zandbak verlieten. Mijn sympathie voor de jongen was daarmee in een oogwenk verdampt.

Een supernova aan spirituele stromingen

Hoe verhoudt de secularisatie zich tot de nieuwe spiritualiteit, wat zijn de kenmerken ervan? Onderstaand artikel is een schriftelijke weergave van een referaat dat ik in 2014 gaf als onderdeel van een college aan de VU.

1 – Inleiding.

“Voor zover traditionele godsdiensten in het Westen op hun retour zijn, lijkt hun plaats niet te worden ingenomen door de wetenschap, met zijn heldere weidsere kijk op de kosmos, maar eerder door de wereld van het paranormale en de sterrenwichelarij… Hoe is het mogelijk dat mensen zich door dit nietszeggende gewauwel (de astrologie) voelen aangesproken vooral als je kijkt naar de echte kosmos zoals de astronomie die onthult?"

Richard Dawkins in 'Een regenboog ontrafelen'

Religie lijkt steeds meer plaats te maken voor spiritualiteit. Kerken hebben al decennialang te maken met leegloop maar, zoals uit de klacht van Dawkins blijkt, heeft het de wetenschap het stokje niet van de geïnstitutionaliseerde religies overgenomen. Ik ga verder niet in op de vraag waaróm de wetenschap niet als zingevingssysteem in de plaats van religie gekomen is. Wel probeer ik aan te tonen dat de secularisering en dan met name de individualisering geleid heeft tot wat wel wordt genoemd een supernova aan nieuwe spirituele stromingen en bewegingen. Een kijkje in de boekhandel heeft in de afgelopen jaren deze verschuiving laten zien in het landschap van religie en spiritualiteit. De sectie theologie heeft plaats gemaakt voor, of is een onderdeel(tje) geworden van, de afdeling New Age, esoterie en spiritualiteit. Spiritualiteit is in.

2 – De regenboog van de nieuwe spiritualiteit.

Maar wat is spiritualiteit? Volgens Joke van Saane worden spiritualiteit en religiositeit vaak tegen elkaar uitgespeeld. Het laatste begrip is dan gekoppeld aan religieuze instituties en de eerste is meer persoonlijk, individueel van aard. Spiritualiteit laat zich samenvatten in termen van verbinden en innerlijke groei. Het is een innerlijke reis die moet leiden tot een nieuwe bewustzijnstoestand, waarbij de reis net zo belangrijk is als het doel. Hans Feddema zegt bijvoorbeeld: “Zoals je het hele leven wel kunt duiden als een queeste, zie ik postmoderne spiritualiteit enerzijds als een weg of als een zoektocht van de mens naar ontwaking, innerlijke groei en het vinden van zijn bestemming, waarbij de weg belangrijker is dan het doel. Het is tevens een relatie waarbij in beide de beleving van het transpersoonlijke en ook de toepassing daarvan centraal staan.” Een ander kenmerk is het ontbreken van een transcendent object buiten de persoon zelf. Verder is de moderne spiritualiteit multireligieus, maar trekt zich weinig aan religieuze autoriteiten. (Zo citeert Maarten Meester Mike George van de Brahma Kumaris Spirituele Academie die zegt dat “religie ertoe neigt strikte aanhankelijkheid aan te moedigen aan een verzameling te boek getelde en geïnstitutionaliseerde vormen van geloof” terwijl spiritualiteit de weg wijst en mensen aanmoedigt niet te geloven als iemand zegt dat het sneeuwt, maar zelf naar buiten te gaan en de sneeuw te zien en te voelen.) Huub Oosterhuis zegt: “De kerken als bolwerken van georganiseerde religie zijn doorgaans autoritair en ongenuanceerd en laten weinig ruimte aan individuele beleving en de verwoording daarvan. Gestaag groeiende welvaart verschaft vele van huis uit gelovigen de mogelijkheid om zichzelf spiritueel aan te kleden en in te richten, geheel naar eigen smaak. De zin zoekende mens kan zo zelf zijn of haar pakket samenstellen, iets wat volgens Van Saane goed past in de hedendaagse belevingscultuur. In het boek “Wat is wijs” hanteert Van Saane de volgende definitie van spiritualiteit: “…een zich voortdurend ontwikkelende levensoriëntatie, die voortkomt uit de verwerking en interpretatie van (levens)ervaringen die vormend zijn voor iemands morele en zinperspectief. Men geeft vorm aan deze oriëntatie in zowel het denken, de ervaring als in het handelen.” In zijn inleiding van het symposium “Spirituele methoden in de geestelijke zorg” (Nijmegen, 20-06-2014) haalt Hans Schilderman, hoogleraar “religie en zorg”, de definitie aan van Philip Sheldrake. Spiritualiteit is: “de ultieme waarheden en betekenissen volgens welke mensen trachten te leven welke gebaseerd zijn op een visie die de volledige ontwikkeling van de menselijke geest beoogt.” Spiritualiteit kan dan worden gezien als een motief in een levensplan. Er is sprake van een “spiritual turn”, welke wordt gekenmerkt door:

  • een overgang van religie naar spiritualiteit
  • geen orthodoxie maar heterodoxie
  • dialogische posities
  • een overgang van publiek naar privaat
  • een nadruk op beleving in plaats van ervaring.

Waar religie staat voor een duurzame ervaring ingebed in sociale en kerkelijke verbanden en instituties, wordt spiritualiteit gezien als event-achtig en individueel van aard. Op het zelfde symposium sprak Peter Nissen over spiritualiteit als een containerbegrip. Door de uiteenlopende context is de inhoud ervan vaak onduidelijk. Velen zien zich niet meer als religieus, maar vinden zich wel spiritueel. In zijn betoog onderscheidde hij ook twee definities: een Franse (spiritualité) en een Amerikaanse (spirituality). De eerste is stevig ingebed in de christelijke traditie en betekent vroomheid, innerlijk leven, geestelijk leven en zelfs mystiek en ascese. Het begrip was aanvankelijk vooral gangbaar binnen het katholieke discours, maar werd ook later door protestanten opgepakt, waar het staat voor het verinnerlijkte christelijke geloof. De tweede, Amerikaanse, definitie plaatst spiritualiteit uitdrukkelijk tegenover religie. Men spreekt wel van een tijd van spiritueel ontwaken en een oosterse renaissance welke haaks staat op traditionele, geïnstitutionaliseerde vormen van geestelijk leven. Hier wordt spiritualiteit gezien als een alternatief voor religie. Wade Clark Roof ziet het als een religie van babyboomers en spreekt van een “a generation of seekers” en “a spiritual marketplace” waar mensen zelf kunnen reli-shoppen. Het ondogmatische karakter van spiritualiteit maakt het flexibel genoeg om dingen weg te laten of toe te voegen zonder dat het daarmee ophoudt te bestaan, terwijl een religie als het christendom geen christendom meer is als je de persoon van Jezus eruit haalt.

Spiritualiteit komt in vele gedaanten voor. Ik zal hieronder twee indelingen weergeven, allereerst die van Maarten Meester zoals hij die hanteert in zijn boek “Nieuwe spiritualiteit” en daarnaast de indeling van Stark en Bainbridge. Meester hanteert de volgende indeling:

I – Mainstream nieuwe spiritualiteit

Deze sluit naadloos aan bij de huidige cultuur. Het is de ultieme feel-good-spiritualiteit van de rijken. Het beste voorbeeld daarvan is het tijdschrift Happinez. Onder dit kopje vallen The Secret, van Rhonda Byrne, maar ook zaken als acupunctuur en Feng Shui.

II – Geëngageerde spiritualiteit

Deze spiritualiteit vraagt wat meer inzet en offers. Zijn is altijd inter-zijn en het individu is zich bewust van zijn verbondenheid al het andere wat bestaat. Daarom is het ook belangrijk zich bewust te zijn van de eigen handelingen en de gevolgen daarvan. Meester noemt als voorbeeld van deze spiritualiteit Thich Nhat Hanh en Brahma Kumaris.

III – Christelijke nieuwe spiritualiteit

Hierin spelen elementen uit het christendom een rol, maar zonder binding met een kerk. De straffende God is uit beeld verdwenen, maar de liefdevolle Christus wordt omarmd. Voorbeelden van deze stroming zijn “A Course in Miracles” en het gedachtegoed van Eckhart Tolle.

IV – Neopaganisme

Dit grijpt terug op heidense, voorchristelijke tradities. Hieronder vallen neosjamanisme, druïderij, Wicca en Asatru (Noors of Germaans heidendom).

V – Levenskunst

Hierin wordt teruggegrepen op de filosofische traditie van zelfzorg, van de klassieke filosofen als Socrates en Aristoteles tot Nietzsche en Foucault. Als vertegenwoordigers hiervan behandelt Meester auteurs als Wilhelm Schmid en Joep Dohmen.

Een iets andere (wat oudere) indeling is die van Stark en Bainbridge:

I –  Spiritualiteit geïnspireerd door de traditionele religies als christendom en hindoeïsme

Daarbij valt te denken aan Eckhart Tolle (Boeddhisme, christendom), Anselm Grünn (katholicisme) Brahma Kumaris (Hindoeïsme) en “A Course in Miracles” (christendom).

II – Spiritualiteit geworteld in de esoterie

Voorbeelden hiervan zijn Wicca en zaken als pendelen, vormen van buitenzintuiglijke waarnemingen en zaken als “bijna-doodervaringen” (Pim van Lommel), maar ook contact met engelen en natuurwezens als elfen.

III – de Human Potential Movement.

Dit is de spiritualiteit zoals die wordt verwoord door “The Secret” en aanverwante stromingen met de nadruk op positief denken. Er is hier en daar wel sprake van overlappingen zoals in “A Course in Miracles”, waar ook de nadruk ligt op het juiste denken.

3 – De secularisatiethese van Taylor en de nieuwe spiritualiteit

“De secularisatiethese van Charles Taylor moet met een korrel zout genomen worden. Het is niet zo dat die hele irrationele onderstroom is verdwenen. Ga maar eens naar een paranormale beurs hier in de RAI. Veel irrationeler dan dat krijg je het niet.”

(Dr. Mirjam G.K. van Veen tijdens het college “Reformatiegeschiedenis”, februari 2014)

In zijn inleiding van “A Secular Age” onderscheidt Charles Taylor drie vormen van seculariteit:

I – Het verdwijnen van God of religie uit de publieke sfeer waarbij alle verwijzingen naar een ultieme werkelijkheid ontbreken. Dit hoeft niet te betekenen dat er geen religiositeit zou zijn. Taylor noemt de Verenigde Staten als hét voorbeeld van een land dat als een van de eerste de scheiding van kerk en staat invoerde, maar nog steeds zeer hoog scoort waar het gaat om religieus geloof en de daarbij horende praktijk.

II – Afval van religieus geloof (in God) en geloofspraktijken als kerkgang. Volgens Taylor vallen veel Europese landen onder deze noemer, zelfs als er nog sporen van verwijzingen naar God in de publieke sfeer zijn blijven hangen.

III – De verschuiving van een samenleving waarin geloof in God vanzelfsprekend was (“axiomatic”) en onbetwist naar een waar geloof in God gereduceerd is tot een keuze, één optie uit vele alternatieven om  te kiezen. En, volgens Taylor, beslist niet de eenvoudigste. Deze these werkt hij verder uit in “A Secular Age”.

Taylor schetst een ontwikkeling van “seculariteit III” in drie fasen:

III-1 – Het ontstaan van een exclusief humanistisch alternatief voor het christelijk geloof

III-2 – Verdere diversificatie in een veelheid aan nieuwe perspectieven en een zich uitbreidende variëteit in morele en spirituele opties. Taylor spreekt hier van een “nova-effect”.

III-3 – Een uitbreiding van deze “gefragmenteerde cultuur van de nova” van een kleine elite naar de samenleving in zijn geheel.

Dit leidde in de tweede helft van de twintigste eeuw het ontstaan van een “generalised culture of ‘authenticicity’, or expressive individualism, in which people are encouraged to find their own way, discover their own fulfillment, ‘do their own thing.’”. Taylor ziet zelfs een intensivering ervan: “We are now living in a spiritual super-nova, a kind of galloping pluralism on the spiritual plane.” Het leven in een onttoverde wereld heeft ook geleid tot een onvrede. Taylor heeft het hier over een “malaise” waarbij het nieuwe materialistische wereldbeeld als plat en leeg wordt gezien en men op zoek is gegaan naar iets wat de zingeving gekoppeld aan de verdwenen transcendentie moet compenseren. In plaats van echter te kiezen tussen de twee uitersten van het atheïstisch materialisme en doortimmerde orthodoxie kozen steeds meer mensen voor wat Taylor de “derde weg” noemt. De orthodoxie wordt niet als een optie gezien omdat deze met conformisme (tegenover persoonlijk welzijn) autoritarisme en zaken als schuld eeuwige straf wordt vereenzelvigd. Tot groot verdriet van Richard Dawkins (zie citaat) is het atheïstisch materialisme voor de massa’s ook geen voor de hand liggend alternatief gebleken.

4 – De “subjective turn”, individualisering en de nieuwe spiritualiteit

Een andere belangrijke ontwikkeling die heeft bijgedragen aan het ontstaan van de wildgroei aan hedendaagse vormen van spiritualiteit is wat wel de “subjective turn” of de wending naar binnen wordt genoemd. Deze begint volgens Taylor al bij de kerkvader Augustinus die zijn lezers aanmoedigde naar binnen te kijken. In het innerlijk zit de ziel, het ís de ziel. Paradoxaal genoeg heeft daarmee het christendom zelf de aanzet gegeven tot de secularisatie en de opkomst van de hedendaagse spiritualiteit. Wie tot God wil komen, neemt de innerlijke weg. Daarmee is God niet slechts een transcendent object buiten de mens, de basis voor de orde der dingen, maar ook het innerlijk licht. Taylor: “Augustine makes us take the step to inwardness, because this is a step to God.” 

Ook Heelas en Woodhead werken dit verder uit. Deze “subjective turn” is “a turn away from life lived in external or ‘objective’ roles, duties and obligations , and a turn towards live lived by reference to one’s own subjective experiences.” Daarmee staat dit subjectieve leven tegenover het leven dat wordt gereguleerd door externe verwachtingen: een leven als de plichtgetrouwe echtgenote, vader, leider, enzovoort. Een zinvol leven is een leven dat het individu ondergeschikt maakt aan plicht en gehoorzaamheid. Het deel zijn van het grotere verband, van de gemeenschap, staat of kerk, is wat er toedoet. De subjectiviteit is daarin gelegen dat deze kijkt naar innerlijke processen als gemoedstoestanden, ervaringen, dromen, intuïtie, en geweten en deze als bronnen van zingeving te zien. Belangrijk is daarbij de zorg voor het zelf, het worden wie je werkelijk bent. Deze subjectiviteit is ook wat spiritualiteit onderscheidt van religie die vooral toewijding vereist aan zaken die zich buiten ons bevinden zoals dogma’s (het geloof in de drie-eenheid), rituelen en heilige geschriften. De subjectieve wending is een wending naar het autonome zelf, weg van wat een ander je opdraagt wie je moet zijn. Door deze wending heeft de autonome mens veel meer zichzelf moeten bepalen. Daarmee kwam de vraag naar het individu meer centraal. Zonder nu naar de externe bepalingen te kijken is nu de vraag: wat voel ik, wat denk ik, wat vind ik? En van daaruit kan het individu verder werken aan de eigen ontwikkeling, iets van haar leven maken. Daar ligt volgens mij ook de correlatie met het individualiseringsproces. Volgens Feddema is individualisering “een proces, waarbij het individu meer centraal komt te staan, daarbij niet alleen vrijer wordt, maar ook zijn individualiteit beseft.” Dit proces is al gaande vanaf de late Middeleeuwen en kenmerkt zich van een afwenden van een gerichtheid op het hiernamaals of een transcendente wereld buiten de individu naar een wereld waarin plaats is voor het individu áls individu. Feddema koppelt het individualiseringsproces aan vrijheid en autonomie: “Om echt vrij te zijn, moet je in contact komen met je zelf, je gevoelens (meer dan je denken bepaalt wat je voelt, wat je doet), je diepere wezen, je intenties om van daaruit tot zelfrealisatie te komen.” En verder: “Individualisering houdt dus in dat je … jezelf als autonoom individu aanvaardt, dat je ziet wie je bent, waarvoor je staat…” Feddema beoordeelt de individualisering positief, als de weg die leidt tot wat hij noemt het “Nieuwe Bewustzijn” (met hoofdletters). Geestelijk gezag ligt niet buiten de mens, maar in de innerlijke leiding: “Werd je vroeger wel eens te veel tot object gemaakt, de mens van vandaag begint mede door het proces van individualisering in te zien, dat het er juist om gaat dat hij subject wordt.”

5 – Conclusie: Nieuwe spiritualiteit. Voor ieder wat wils, no strings attached?

These Eight words the Rede fulfill: “An Ye Harm None, Do What Ye Will”

(The Wiccan Rede)

In haar nawoord van het door haar vertaalde “De Profeet” van Kahlil Gibran vergelijkt Desanne van Brederode de inhoud ervan met de ideeën van Amerikaanse transcendentalisten als Thoreau en Emerson en noemt het “een tot niets verplichtende godsdienstigheid, gebaseerd op persoonlijk gevoel.” met “vage opdrachten , met een ruime marge voor de eigen vrijheidsdrang.” Deze kritiek is niet nieuw. Veel bronnen hebben het over de nieuwe spiritualiteit als pretentieloos navelstaren. Deze spiritualiteit zou geen echte basis zijn voor ethiek en weinig of niet aanzetten tot sociale actie. Anderen beoordelen de nieuwe spiritualiteit positiever zoals Maarten Meester. De antwoorden en vorm ervan “passen beter bij deze tijd, zijn toleranter, vriendelijker voor vrouwen en homoseksuelen, andersdenkenden. Anderen veroordelen past niet bij neospirituelen.” Maar ook Joke van Saane zegt: “Spiritualiteit past uitstekend bij de hedendaase belevingscultuur. Deze stand van zaken impliceert een geweldige keuzevrijheid en een scala aan mogelijkheden onder het motto ‘laat duizend bloemen bloeien’. Het impliceert echter geen normloosheid, aangezien persoonlijke betrokkenheid en authenticiteit interne criteria zijn waarnaar spiritualiteit beoordeeld kan worden.”

De slotregel uit de “Wiccan Rede” toont aan dat de moderne spiritualiteit (in dit geval Wicca) niet normloos is, maar een grote mate van vrijheid kent en ruimte voor zelfontplooiing die beperkt wordt door het principe “doe elkaar geen schade aan.” Binnen de moderne spiritualiteit kent ook een gevoel van sterke verbondenheid met de rest van de mensheid (door geloof in karma), de kosmos en de natuur. In het laatste geval heeft dit geleid tot een bewustwording op het gebied van natuur- en milieubehoud en de manier waarop wij met dieren omgaan. Daarmee is wat mij betreft wel ontzenuwd dat het in de moderne spiritualiteit vooral en alléén maar gaat om “je lekker voelen”. Peter Nissen toonde in zijn betoog voor het symposium “Spirituele methoden in de geestelijke zorg” (Nijmegen, 20-06-2014) echter ook aan dat door de privatisering van spiritualiteit er sprake is van een zekere onkritische houding. Men vindt elkaar in de beleving, maar er wordt niet doorgevraagd naar wát er wordt beleefd, hoe dit geduid wordt en wat de referentiepunten zijn. Waarschijnlijk om de lieve vrede te bewaren. De hoge mate van abstractie geeft een veilig gevoel, maar, is dit terecht? Een andere kritiek is dat de neospirituelen zich geestelijk verheven zouden voelen tegenover bijvoorbeeld kerkgangers die dan neerbuigend als aanhangers van een achterhaald volksgeloof worden beschouwd. Nissen benadrukt het belang van waarden. Waarden hebben iets maximaals, zijn iets waarnaar mensen moeten streven, en de spiritualiteit moet in dienst staan van deze waardenoriëntaties. Nissen citeert Paul Tillich die spreekt van een “ultimate concern”, richting gevers die als bergtoppen boven een landschap uitsteken. Tussen de minimalen (het uitgangspunt) en de maximalen fungeren de deugden als middelaars. Waar spiritualiteit los gezien wordt van enige traditie kan er sprake zijn van ernstige ontsporingen. Er bestaat zoiets als ongezonde spiritualiteit. Tegelijk kan een al te rigide vasthouden van dogma’s, methodes en structuren “de Geest uitdoven” die immers “waait waarheen hij/zij wil”. Misschien is het dan goed de woorden van St. Jan van het Kruis in gedachten te houden wanneer hij waarschuwt tegen het overschatten van methodes. Religieuze (en spirituele) praktijken kennen structuur en discipline, maar er moet ook openheid zijn voor onverwachte wendingen.

6 – Bibliografie

Feddema, Hans, “Zijn individualisering en postmoderne spiritualiteit elkaar versterkende processen?” (Lezing Filosofisch Café Leiden d.d. 2-3-14)

Heelas, Paul and Linda Woodhead, The Spiritual Revolution. Why Religion is Giving Way to Spirituality. Oxford: Blackwel Publishing, 2005.

Meester, Maarten, Nieuwe spiritualiteit. Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2008.

Roothaan, Angela, en Joke van Saane (red.), Wat is wijs? Reflecties op spirituele vorming. Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2007.

Taylor, Charles, A Secular Age. Cambrigde, Massachusets. London: The Bellknap Press of Harvard Univerity Press, 2007.

Taylor, Charles, De malaise van de moderniteit. Kampen: Uitgeverij Ten Have, 2007.

Taylor, Charles, Sources of the Self. The Making of the Modern Identity. Cambridge, Massachusets:  Harvard University Press, 1989.

vrijdag 15 maart 2024

Pa


Vandaag, 15 maart 2024, is het drie jaar geleden dat mijn vader, Piet Hartevelt overleed. Mijn vader is geboren in 1942, toen de wereld in brand stond. Ik zeg wel eens dat hij tussen twee zeereizen verwekt is. Ondanks verschillende waarschuwing ging zijn vader toch naar zee, om daar nooit meer van terug te keren. Zo bleef mijn oma alleen achter met zijn broer Arie en in verwachting van pa.


Plaaggeest

Pa kon best wel een plaaggeest zijn. Zo sloot hij eens met zijn broer hun nichtje Map op in de kelder. Ook de fiets van de bakker was niet veilig. Terwijl deze zijn brood afleverde gebruikte hij de fiets als raceauto. Het werd een dollemansrit die eindigde met alle broden rollend over straat.

Pa kon ook heel ad rem zijn. Toen de melkboer eens aan de deur zijn zuivel leverde stond ik als klein jochie achter pa te kijken. ‘Hij lijkt ook niet op jou’ zei de melkboer. ‘Nee,’ zei pa. ‘Hij lijkt meer op jou.’ Het verhaal vertelt niet wat de reactie van de melkboer was.

Ook mijn zus en ik waren vaak mikpunt van pa's plagerijen. Met intens genoegen - en de tong tussen de tanden - kon hij melktandjes of jeugdpuistjes uitdrukken. (Mijn door acne geplaagde rug was een luilekkerland voor hem.) 

Tijdens autorit naar de haven van IJmuiden reed pa eens met hoge snelheid op de kaderand af om op het laatste moment op de rem te trappen. In gedachten zag ik de auto al op een kotter belanden of dobberend in het water liggen.

Geheel volgens de interieurmode van de jaren 70 was pa eens de badkamer knaloranje aan het verven. Toen ik even nietsvermoedend kwam kijken doopte hij de kwast diep in de verfpot en gaf mijn brillenglazen een make over in dezelfde kleur.

Werk

Als zeeman en later als vrachtwagenchauffeur heeft pa veel van de wereld gezien. Pa had een goed stel hersens maar vond dat hij te vroeg op moest staan voor school. Dus ging hij werken. Met hard werken, vond hij, kon je ook geld verdienen.

Als matroos op een kustvaartschip zag pa met eigen ogen de armoede van Lissabon en Piraeus en hoorde hij aan de kade in Oran de vuurgevechten van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. In Griekenland maakte het Kanaal van Korinthe waar hij doorheen voer veel indruk. Toen pa jaren later tijdens een vakantie datzelfde kanaal van bovenaf bekeek leek het toch een stuk minder imposant.

Als vrachtwagenchauffeur heeft pa nogal wat veel bazen versleten. Zo reed hij veel op Scandinavië, waardoor de weekenden vaak erg kort waren, en de laatste jaren vooral in Duitsland wat zijn tweede ‘Heimat’ werd. Helaas leverde dat werk ook een hernia op. Dat zijn werk niet de rijkdom bracht waar hij op hoopte frustreerde hem vaak.

Zo heeft hij een keer de belastingopgave oningevuld naar de Belastingdienst opgestuurd met de mededeling: ‘Honderd bazen versleten, de kloten verdiend.’ Ze waren er blijkbaar zó van onder de indruk dat we er nooit meer iets over hoorden.

Creatief met eten en drinken

Pa hield van lekker eten en drinken. Op een gegeven moment moest pa aan de leesbril. Die maakte hij nog wel eens stuk, dus droeg hij zijn bril aan een koord. Zo kon het gebeuren dat hij, na lekker gesmikkeld te hebben, de bril opzette en tot zijn schrik dacht dat zijn ogen ineens wel héél erg achteruit gegaan waren. Uiteindelijk bleek dat hij een stukje aardappel op de bril had laten vallen en die met aardappel en al had opgezet.

Dan heb ik het nog niet eens gehad over wat pa tot onze verbijstering soms met eten deed. Om maar wat te noemen: een beker yoghurt ondersteboven op zijn hoofd zetten, een sinaasappel uitsmeren over zijn gezicht, of een tube Zaanse mayonaise vernielen met een karateslag waarna de inhoud langzaam langs de kastenwand naar beneden gleed. Overigens voegde er hij na zo’n demonstratie vaak aan toe: ‘Dat mogen jullie niet doen kindertjes, dat mag alleen papa.’

Vakantie

Na de eerste vakantie in Friesland volgden nog vele vakanties in binnen-  en buitenland, evenals uitstapjes naar pretparken, monumenten en musea. Want ook daar hield pa van. Op vakantie in Griekenland kon pa door de duizenden Drachmen die hij uitgaf zich een miljonair voelen. Daar gebruikte hij ook voor het eerst een creditcard die pa vervolgens de ‘roept u maar-kaart’ doopte.

Door zijn toegankelijke en open houding had pa al snel contact met de plaatselijke bevolking. Pa kon zich ook aardig uitdrukken in het Engels. Toen echter een caissière van een kruidenierszaak in Kardamili tegen me zei dat mijn vader een nice man was, maar zijn Engels terrible, was hij toch wat gepikeerd.

Märklin

Zo kan ik wel even doorgaan. Pa was een geweldige vader. Met veel plezier denk ik nog terug aan die keer dat pa de Märklin modeltreinen had uitgepakt en een compleet tracé met bovenleiding door de woonkamer had aangelegd. 

Ik kan nog veel vertellen over zijn omgang met dieren: hoe hij een in het prikkeldraad verstrikte scholekster redde, of een valse hond met gelijke munt terugbetaalde door ook grommend op handen en voeten te gaan staan. Hoe hij de poedel van zijn baas uit pure vreugde op de mat deed piesen en hoe pa de kanarie tam kreeg.

Dan heb ik het nog niet eens over zijn schaterlachen gehad dat eindigde in een soort gehinnik: ‘Hhg…., Hhg…!’ (De onderbroekenlol van Benny Hill en Louis de Funes waren aan pa wel besteed.) Of over de uitgebreide feestavonden thuis. Over pa's - soms onbeholpen - manier van dansen, zijn altijd jeugdige uiterlijk en gedrag. Over de charme waarmee hij zonder moeite mensen voor zich wist te winnen. Allemaal dierbare herinneringen.

donderdag 14 maart 2024

Regenboogverklaring

Nog niet zolang geleden hebben een aantal kerken en predikanten de zogenaamde Regenboogverklaring opgesteld. Daarin worden excuses gemaakt aan LHBTI+ers binnen de kerken en onder kerkverlaters die door hun predikanten en medegelovigen met Bijbelteksten om de oren geslagen werden en de kerk uitgejaagd. De opstellers erkennen in het verleden en heden LHBTI+ers veel leed en onrecht te hebben aangedaan. Men dacht te lang de waarheid in pacht te hebben en heeft te lang gezwegen. Het doel van de initiatiefnemers is ‘een veelkleurige, inclusieve kerk waarbinnen onderlinge verschillen juist verrijken.’ (www.regenboogverklaring.nl) Dit is een heel ander geluid dan de Nashvilleverklaring van een aantal jaren geleden. Even een terugblik.

In januari 2019 begon het nieuwe jaar goed met de collectieve verontwaardiging rondom deze zogenaamde Nashvilleverklaring. Nu vereenzelvig ik de naam Nashville allereerst met countrymuziek en niet zo gauw met antihomopamfletten, maar goed. Op tv en in de sociale media werd zeer veel aandacht gegeven aan de Nashvilleverklaring. Er werd gesproken van geradicaliseerde christenen en er was ophef over het feit dat de verklaring mede was ondertekend door SGP-voorman Van der Staaij. Ook enkele stafleden van de Vrije Universiteit hadden hun handtekening eronder gezet.

Met een betreffende ondertekenaar zou een hartig woordje gesproken worden. Vooral omdat deze de ‘genderideologie’ vergeleek met nazi-ideologie. (Deze vergelijking wordt binnen FvD-kringen ook nogal eens gemaakt.) De VU nam nadrukkelijk afstand van het document en hees daarop haastig de regenboogvlag. Ook bij kerken en gemeentehuizen verscheen de regenboogvlag zodat de Dokkumer Vlaggencentrale de vraag niet meer kon bijhouden.

Waar ging deze verklaring nou eigenlijk om? De Nederlandse Nashvilleverklaring is een vertaling van de Amerikaanse Nashville Declaration of Nashville Statement en beoogt ‘een gezamenlijke verklaring over Bijbelse seksualiteit’ te zijn, zoals boven de Nederlandse tekst staat. (www.nashvilleverklaring.nl)

De opstellers/vertalers noemen zich in het voorwoord ‘Bijbelgetrouwe christenen’ die zich in toenemende mate bezorgd tonen over de seculiere tijdgeest die een heel ander mensbeeld propageert dan het Bijbelse. In het kort gaat het erom dat de mens een schepsel van God is en als zodanig tot taak heeft God ‘dienstbaar zijn om Hem de grootste eer te geven.’

Dat de mens een schepping van God is, houdt volgens de opstellers ook in dat God de mens ‘man en vrouw’ heeft gemaakt en naar onderscheid binnen deze scheppingsorde een plaats heeft toegewezen. Seksualiteit is een deel van de condition humaine maar mag alleen binnen het huwelijk - monogaam en tussen man en vrouw - geconsumeerd worden. Homoseksuele relaties vallen daarmee buiten Gods scheppingsorde en homoseksualiteit wordt eerder gezien als een keuze dan iets wat aangeboren is.

Eerlijk gezegd is het hele document preken voor eigen parochie. Dat blijkt uit het feit dat de stellingen erin gestaafd worden met 'bewijsteksten' uit de Bijbel. Dergelijk soort bewijsvoering maakt indruk op rechtzinnige gelovigen maar op het onkerkelijke, geseculariseerde deel van onze bevolking zeer waarschijnlijk niet. Alsof dit meteen de betreffende teksten erop na slaat. Binnen behoudende kringen gaat men er bovendien vanuit dat de Bijbel met één mond spreekt. Vrijzinnigen zien in de Bijbel eerder een bibliotheek waarin - ook binnen één Bijbelboek - uiteenlopende stemmen te horen zijn.

Vaak aangehaalde teksten (Leviticus)

De opstellers waren er vlug bij om duidelijk te maken dat de Nashvilleverklaring geen antihomopamflet is. In het nawoord staat dat principiële stellingnames niet zelden hebben geresulteerd in machtsmisbruik jegens hen die een homoseksuele gerichtheid kennen. Dit lijkt een pastorale handreiking naar met hun geaardheid worstelende kerkleden. Het is dan ook al heel wat dat men niet bang hoeft te zijn een kokhalsreflex op te roepen wanneer men bij de dominee of pastoor uit de kast komt.

Tegelijk is het de taak van de gelovige homo om zich te verloochenen en te strijden tegen de zondige verlangens. Op tv verscheen vervolgens een homofiele student theologie (en niet homoseksuele, want niet praktiserend) van 24 om te vertellen dat hij zijn hele leven celibatair wilde blijven omdat deze verlangens God onwelgevallig zijn.

Zijn de ondertekenaars en opstellers van de Nashvilleverklaring inderdaad geradicaliseerde christenen? Het gaat mijns inziens om een kern van rechtzinnige gelovigen die zich moet verhouden tegen een samenleving die steeds verder van hun belevingswereld af is komen te staan. Waren hun ideeën honderd jaar geleden nog gemeengoed, nu ligt dat anders. Er moet stelling worden genomen, de eigen positie en identiteit moeten duidelijk zijn en blijven. En deze zijn, gezien de veranderende samenleving, radicaal anders.

Hierin kan wel een kiem liggen van werkelijke radicalisering. ‘Zodra een geloofsgemeenschap zich afsluit van de rest van de wereld, wordt het extreem gevaarlijk,’ stelt Boris Cyrulnik, psychiater en auteur van het boek God als therapeut. Een geloofsgemeenschap kan sektarisch worden als daarbinnen enkel nog empathie voor de andere leden is. ‘De buitenwereld is de vijand en moét bestreden worden, of op zijn minst genegeerd.’ (https://janstevens.wordpress.com/tag/god-als-therapeut/) Natuurlijk kan een vijandige opstelling van de buitenwereld jegens de geloofsgroep ook weer leiden tot radicalisering.

De Nashvilleverklaring past wel in de huidige trend naar meer conservatisme - ook onder jongeren - die Cyrulnik constateert. Hij heeft er ook een verklaring voor: Veel vrijheid is beangstigend. Er is behoefte aan houvast en structuur en die vindt men bij een autoritaire God, want autoriteit kalmeert en biedt zekerheid. Je kunt zo je eigen kritisch denkvermogen uitbesteden aan iemand die zegt ‘waarop het staat.’ Zo kan deze je een zwart-witplaatje van een versimpelde werkelijkheid voorhouden die de complexiteit van een bizarre wereld behapbaar moet maken.

De mensen van de Nashvilleverklaring beriepen zich op de Bijbel. Wie echter de moeite neemt om bepaalde mores van de Bijbel onder de loep te nemen kan daarin ook op goddelijk bevel gesanctioneerde genocide, achteruitstelling van vrouwen, kritiekloze vanzelfsprekendheid van slavernij en draconische straffen op futiliteiten als het stoken van een vuurtje op de sabbat vinden.

Het eerste mensenpaar Adam en Eva wordt in de verklaring genoemd als matrijs voor het ideale huwelijk en de juiste man-vrouwverhouding, maar waarom niet dat van aartsvaders als Abraham met zijn verschillende vrouwen, of koning Salomo met zijn harem? Eerlijk gezegd denk ik dat het eerste mensenpaar vooral een heel slecht voorbeeld is. Beiden liegen en bedriegen erop los en maken elkaar verwijten. En als er kinderen komen slaat de oudste zoon de jongste de hersens in. Over een dysfunctioneel gezin gesproken.

Naast al deze voorbeelden kent de Bijbel ook oproepen tot compassie en naastenliefde. Dat de laatste meer navolgenswaard zijn dan de eerste lijkt mij evident. Net zoals het stelselmatig inhakken op mensen op grond van hun geaardheid, genderidentiteit of wat dan ook niet de voorkeur verdient boven respect, verdraagzaamheid en acceptatie. Dat de opstellers van de Regenboogverklaring zich uitspreken voor een menswaardige en inclusieve bejegening van LHBTI+ers is een lovenswaardig initiatief en een positief signaal. Zeker in een tijd waarin deze groep steeds meer met haat en intimidatie te maken krijgt.

woensdag 6 maart 2024

Mars

Laten we het eens over Mars hebben. Nee, ik bedoel niet de bekende reep en ook niet de oud-voetballer Overmars, maar Mars. De rode planeet. Mars spreekt namelijk al eeuwenlang tot de verbeelding. Mars heeft zijn naam te danken aan zijn dreigende rode kleur. Mars is immers de Romeinse god van de oorlog. Op een heldere avond is de rode kleur opvallend goed te zien met het blote oog.

Toen sterrenkundigen als Galilei en Huijgens als eersten hun telescopen op Mars richtten zagen ze een wereld die in veel opzichten op de aarde lijkt. Zo draait Mars in ongeveer 24 uur en 37 minuten om zijn as, heeft elke pool een ijskap en vertoont Mars seizoenen. In de negentiende eeuw werden er ook geulen op Mars waargenomen, door de Italiaanse ontdekker ‘canali’ genoemd.

Dit woord zorgde voor wat verwarring. Buiten Italië werd al snel van ‘kanalen’ gesproken, wat erop leek te duiden dat het hier om kunstmatige waterwegen ging. Dat er intelligente wezens op Mars zouden kunnen wonen deed bij velen de fantasie op hol slaan. Niet in het minst bij de Amerikaanse sterrenkundige Percival Lowell. Deze zag een heel netwerk van kanalen dat de rode planeet omspande.

Lowell had er ook een theorie over. Mars is een wereld met een chronisch watertekort. Marsbewoners groeven deze kanalen om het schaarse water naar de droge delen van de planeet te laten vloeien. Helaas voor Lowell zag niemand anders deze kanalen maar het inspireerde wel auteurs als Edgar Rice Burroughs (van Tarzan) en H.G. Wells  tot het schrijven van boeken als John Carter of Mars en War of the Worlds, waarin Martianen hun stervende wereld verlaten en de aarde willen veroveren.

Afbeelding van Mars in Het Oneindige Heelal (1966)

Lang werd ook gedacht dat er, ondanks het ontbreken van kanalen, op Mars wellicht plantaardig leven kon zijn. Dit was vooral doordat met het wisselen van de seizoenen donkere plekken op Mars groter en kleiner werden. Groei en verwelken van deze planten zouden daarvan de oorzaak zijn. Overigens moest men deze begroeiing niet al te weelderig voorstellen. Het zou slechts om geharde planten als korstmossen gaan.

Toen in 1965 de Amerikaanse planeetverkenner Mariner 4 langs Mars vloog waren de verwachtingen hooggespannen. Helaas lieten de foto’s een pokdalige, met kraters bedekte wereld zien die meer op de maan leek dan op de aarde. Ook van de tot de verbeelding sprekende kanalen was er geen spoor te bekennen. Mars bleek een koude, dorre wereld te zijn.

Toch heeft Mars vroeger een milder klimaat gehad, met een dikke atmosfeer en vloeibaar water. De sporen daarvan zijn nog te zien in de vorm van rivierbeddingen en afzettingsgesteenten. En waar water is, is leven, is de gedachte. Dus is er sinds Mariner 4 al een heel wagenpark aan Marsrovers naar de rode planeet verscheept om daar hapjes van de bodem te nemen om te proeven of zich daarin nog leven bevindt.

Mars is zeker een interessante wereld. Zo heeft Mars een 4000 kilometer lange vallei: Valles Marineris. Daarbij vergeleken is de Grand Canyon een slootje. Ook de grootste vulkaan in het zonnestels bevindt zich op Mars: Olympus Mons. Deze heeft een hoogte van bijna 22 kilometer en een oppervlak dat bijna geheel Frankrijk kan bedekken.

In 1976 werd ook het bekende ‘gezicht’ op Mars gefotografeerd. Zou er dan toch intelligent leven op Mars zijn geweest? Later bleek het hier om gezichtsbedrog te gaan. De menselijke eigenschap om overal gezichten te zien (denk aan het bekende ‘mannetje in de maan’) speelde ons hier parten. Latere foto’s lieten een bijzondere rotsformatie zien, maar geen gezicht.

Wellicht zullen er binnenkort mensen naar Mars gaan. Die moeten dan wel flink afzien. De heenreis zou zomaar 9 maanden kunnen duren - hoewel korter ook kan, maar kostbaarder is. Het verblijf duurt zo'n 500 dagen voordat de positie van Mars weer gunstig is om terug te vliegen. Ook weer in 9 maanden. Het project 'Mars to Stay' gaat er zelfs vanuit dat mensen eenmaal op Mars geland niet meer terugkeren.

Vervelende bijkomstigheid is dat alles om te overleven meegenomen moet worden van de aarde. Onbemande vluchten zouden vooruit gestuurd kunnen worden met voorraad en onderkomens. Misschien is het mogelijk om voedsel te verbouwen in beschermende kassen. De Universiteit van Wageningen slaagde er in 2016 in een maaltijd te bereiden met ingrediënten geteeld op nagemaakte Marsgrond. Boerenkool bleek er zelfs heel goed op te gedijen. Je zou dus een aardige salade kunnen samenstellen op Mars, maar aardappels laten groeien lukt(e) nog niet. En die zijn van belang voor de broodnodige calorieën.

Ook een langdurig verblijf in een omgeving met minder zwaartekracht is niet zonder risico's. Op Mars krijgen de astronauten te maken met een forse hoeveelheid kosmische straling maar ook met zwakker zonlicht. Verder zitten er nogal wat zware metalen en andere giftige stoffen (perchloraten) in de bodem. Daarnaast weten we niet wat de emotionele en psychische gevolgen zijn van langdurig verblijf op Mars.

De grote afstanden tot de aarde maken een normaal gesprek met thuis onmogelijk. Als de aarde en Mars het dichtst bij elkaar staan doet een radiosignaal er 3 minuten over. Als de afstand het grootst is 22 minuten. In de tijd die het duurt eer je een antwoord krijgt - in het gunstigste geval dus 6 minuten - kun je even theezetten of naar de wc gaan.

Velen laten zich hier niet door afschrikken en zouden graag een kaartje voor een enkele reis naar Mars boeken. Mensen als Elon Musk en Jeff Bezos vinden kolonisatie van Mars zelfs noodzakelijk voor het overleven van de mensheid. Maar zelfs als het mogelijk is om Mars te herscheppen in een nieuwe aarde (terraformeren) zal er aanzienlijk veel tijd overheen gaan eer het daar een beetje leefbaar is.

Als me gevraagd zou worden of ik mee zou gaan naar Mars zou ik bedanken voor de eer. Ik sluit niet uit dat er ooit mensen naar Mars gaan, maar voorlopig is het denk ik beter om eerst robots daar rond te laten rijden. We kunnen dan vanaf de aarde veilig en comfortabel meekijken door hun camera's.

Meer info:
The Book of Mars (red. Stuart Clark) https://tinyurl.com/mr3k7t5m

Kos

  Bij het doorspitten van de doos met foto's kwam ik een reeks kiekjes tegen van mijn eerste vliegvakantie. Het was 1989 en de eerste ke...