Afgelopen weekend hebben Remco en ik in één ruk op Netflix de vierdelige serie All the Light We Cannot See gekeken. De serie is de verfilming van het gelijknamige boek van Anthony Doerr en speelt zich af aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in het Bretonse Saint-Malo. Belangrijkste personages zijn de blinde Franse Marie-Laure LeBlanc en de Duitse soldaat Werner Pfennig. Wanneer Parijs wordt ingenomen door de Nazi's besluit Daniel, de vader van Marie-Laure en medeweker van het Museum van Natuurlijke Historie, met haar te vluchten naar zijn oom Etienne (fantastisch gespeeld door Hugh Laurie) in Saint-Malo. Om te voorkomen dat de Nazi's de Sea of Flames, een kostbare edelsteen die de eigenaar volgens de legende eeuwig leven schenkt, in handen krijgen neemt Daniel deze mee en verbergt deze later in een maquette van de stad.
Werner Pfennig is een wees die opgroeit in Nazi-Duitsland. Zijn talent voor radio's blijft niet onopgemerkt en dus wordt hij op een kostschool tot radiotechneut opgeleid. Daar wordt Werner onderworpen aan de draconische opvoed- en onderwijsmethoden die de Nazi's blijkbaar noodzakelijk achtten om alle zwakte - lees: menselijkheid, individualiteit en zachtmoedigheid - eruit te slaan. De inlijving in het nazisysteem met zijn leugens en propaganda gaat bij Werner niet van harte. Regelmatig luistert hij via een kortegolfzender naar iemand die zich 'de Professor' noemt. Diens betogen over het goede, ware en schone raken bij hem een snaar en zorgen ervoor dat Werner zich niet laat inpalmen door de Nazi's met hun verknipte wereldbeeld. Het helpt hem zijn gezonde verstand in een zee van waanzin te bewaren, ondanks het feit dat luisteren naar buitenlandse radio-uitzendingen door de Nazi's streng verboden is. Ook Marie-Laure luistert regelmatig naar de Professor. Het is het lijntje dat haar, zonder dat zij het weet, verbindt met Werner en hen later met elkaar in contact brengt.
De Nazi's in All the Light We Cannot See doen bijna
karikaturaal aan. Stuk voor stuk zijn het figuren die langs de maatschappelijke
ladder omhoog zijn geklommen omdat ze de Nazi-ideologie voor zoete koek slikten
of zelfs van harte omarmden. Alle twijfel en kritisch denken zijn ondergeschikt
gemaakt aan de wil van de Führer. Wreedheid is tot deugd verheven, wat ook
blijkt als de bezetters de bevolking van het belegerde Saint-Malo verbieden de
stad te verlaten. De serie laat ook de pseudowetenschappelijke kanten van de
rassenleer van de Nazi's zien (schedelmetingen om erachter te komen of iemand wel Arisch
genoeg is) en de sterke hang naar occultisme. Eén Nazi-officier - compleet met
Hitlerlok - in het bijzonder is obsessief op zoek naar de Sea of Flames
om van zijn dodelijke ziekte af te komen. Hij gelooft werkelijk dat de
edelsteen magische krachten bezit.
Hoewel de recensies niet altijd lovend zijn boeide de serie ons meteen. Ook omdat, ondanks alle verschillen met de nazitijd er parallellen zijn met de huidige tijd. Een tijd waarin feiten en meningen met elkaar verward worden[1], waarin wetenschap, journalistiek en onafhankelijke rechtspraak[2] onder vuur liggen en democratisch gekozen politici lak hebben aan diezelfde democratische waarden en openlijk flirten met autocraten als Orban en Poetin. Die 'vrijheid van meningsuiting' vooral van toepassing achten op zichzelf en hun lakeien, maar hun onwelgevallige geluiden meteen verontwaardigd wegzetten als demonisering.
All the Light We Cannot See is fictie. Onlangs las ik Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts van de Vlaamse filosoof Dirk Verhofstadt. In Dagboek 1933 schetst hij een ontluisterend en onthutsend scherp beeld van wat er in minder dan één jaar tijd in nazi-Duistland gebeurde. Tevens toont Verhofstadt aan dat, hoewel rechtsradicalen en rechtsextremisten zich tegenwoordig naar buiten toe graag als nette en fatsoenlijke mensen profileren, zij zich nog steeds van dezelfde retoriek en waanideeën bedienen. Bepaalde thema's mogen dan 'in de ijskast gezet zijn,' ze zijn nooit bij het grofvuil gezet. Onder de dekmantel van fatsoen worden extreemrechtse thema’s en ideeën steeds verder genormaliseerd en bij het grote publiek ingemasseerd tot alle weerstand en verontwaardiging verdwenen is.
Verhofstadt besluit zijn boek met een citaat van Elie Wiesel: "Het tegenovergestelde van liefde is niet haat, het is onverschilligheid." Het
was onverschilligheid bij gewone Duitsers die zorgde voor de snelheid waarmee
de Nazi’s hun rechten en vrijheden konden afbreken. "Die onverschilligheid
vormt vandaag het grootste gevaar dat dit opnieuw kan gebeuren. Die
onverschilligheid geeft extreemrechts de kans om te normaliseren en weer de
macht te grijpen." Nu de Europese verkiezingen eraan komen "is het de plicht van
iedere kiezer en alle democratische partijen om extremistische partijen niet
aan de macht te laten komen. Nu niet, nooit."
[1] In een scene
zegt Werner Pfennig dat hij zocht naar de waarheid maar in plaats daarvan
slechts meningen te horen kreeg.
[2] Net als
in nazi-Duitsland richt radicaal- en extreemrechts bij monde van Wilders, Baudet, Le Pen en
anderen zijn pijlen op uitspraken van de rechterlijke macht en trekt van leer
tegen onafhankelijke rechters die wereldvreemd of activistisch worden gevonden. Net
als Wilders steekt Baudet de loftrompet voor Orbans Hongarije waar de
rechterlijke macht niet meer onafhankelijk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten