![]() |
| Topaz Overduin Katwijk |
Voor de Katwijksche Post heb ik in opdracht van Huntingcentrum Topaz-Overduin in 2008 de volgende serie geschreven. Het was voor mij de eerste keer dat ik in contact kwam met deze slopende ziekte en de mensen die er mee te maken hebben zoals verplegers, mantelzorgers en uiteraard de mensen zelf die aan deze ziekte lijden.
1
Een
doorsnee verjaardag, ergens in Katwijk. Tussen gezellig geklets en schaterlachen
door klinkt het geluid van bestek dat vrolijk op het serviesgoed klingelt. Dan
is er ineens zo’n moment dat het geluid in de woonkamer verstomt. Het vrolijke
gepraat maakt plaats voor gedempte conversatie wanneer het onderwerp ter sprake
komt. “Heb je gehoord wat er aan de hand is met die-en-die? Ze zeggen dat ie
Huntington heeft.”
Door
Pieter Hartevelt
De
ziekte van Huntington heeft grote naamsbekendheid in Katwijk, maar is omgeven
door allerlei mythen, onbegrip en geheimzinnigheid. In een serie van vijf
artikelen zal een poging worden gedaan om uit de doeken te doen wat de ziekte
van Huntington is, wat de gevolgen zijn voor de patiënten en hun omgeving en
hoe de ziekte wordt behandeld. In het eerste artikel zal naar oorzaken en
verloop van de ziekte worden gekeken. In de volgende wordt er naar het verhaal
gekeken van een patiënt, de naaste familie en medewerkers van Overduin. Ten
slotte kijken we naar Huntingtoncentrum Overduin, dat uniek is in de wereld.
Katwijkse
ziekte?
De
ziekte van Huntington wordt vaak verward met de Katwijkse ziekte. Dit is echter
een geheel andere ziekte, een erfelijke vorm van hersenbloedingen. Met de
ziekte van Huntington heeft het dus niets te maken. Een andere veel gehoorde
misvatting is dat de ziekte van Huntington alleen in kleine, gesloten
gemeenschappen zou voorkomen. Niets is minder waar. De ziekte komt voor over de
hele wereld. In Nederland bevinden de meeste patiënten zich juist in de grote
steden, terwijl in kleine gemeenschappen als op Urk en de Waddeneilanden ze tot
ver in de twintigste eeuw niet te vinden waren. Dat de ziekte van Huntington
iets te maken zou hebben met incest en inteelt is ook volledig uit de lucht
gegrepen. Dit idee kan er wel alles mee te maken hebben dat er vaak zo geheimzinnig
mee werd (wordt?) omgegaan en de ziekte vaak met schaamte is omgeven.
Erfelijk
De
ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening. Het wordt veroorzaakt door
een defect gen (een stukje erfelijk materiaal) dat door een of beide ouders op
de kinderen kan worden overgedragen. Met een moeilijk woord heet dat
autosomaal, dus het maakt niet uit of de moeder of vader het gen draagt. Het is
ook een dominant gen, wat wil zeggen dat iedereen die het heeft vroeg of laat
ook ziek zal worden.
Een
andere mythe die ontzenuwd moet worden is dat de ziekte soms een generatie zou
overslaan. Men dacht dat voorheen wel omdat zeker vroeger de mensen vaker op
jongere leeftijd overleden. Dus voordat de ziekte zich openbaarde. Daarnaast
denken sommigen dat alleen het oudste kind de ziekte van Huntington te krijgen.
Ook dit is niet waar. Wanneer een van de ouders de ziekte van Huntington heeft,
heeft ieder kind een kans van 50 procent om de ziekte te krijgen.
Lichaam
en psyche
De
ziekte uit zich meestal rond het veertigste levensjaar, maar soms later of
juist eerder. Het hele proces kan gemiddeld zeventien jaar duren. Het begint
klein, met onhandigheid, afwezigheid of nerveus gedrag. Later worden de
bewegingen meer ongecontroleerd. Omdat deze bewegingen soms heel sierlijk zijn
werd de ziekte vroeger Chorea van Huntington genoemd, naar het Griekse woord
voor dans: chorea. Tegenwoordig spreken we van de ziekte van Huntington
aangezien de bewegingen maar één aspect van de ziekte zijn. Sommige mensen met
de ziekte hebben helemaal geen chorea, maar zijn juist heel stijf. Van mensen
mét chorea wordt, ten onrechte, vaak gedacht dat ze dronken zijn.
Omdat de ziekte een progressief verloop heeft, (het gaat iedere keer weer een stapje achteruit) wordt de patiënt uiteindelijk volledig afhankelijk van zorg. Lopen en bewegen gaat steeds moeilijker, het spraakvermogen gaat achteruit en ook het eten en slikken wordt steeds lastiger. Ook de ademhaling raakt verstoord. Mensen met de ziekte van Huntington belanden meestal in een rolstoel en worden uiteindelijk bedlegerig. Gedurende het ziekteverloop zie je ook dat mensen steeds magerder worden. Ze kunnen door problemen met het slikken weinig eten binnen krijgen en door de voortdurende onwillekeurige bewegingen verbruiken ze veel energie. Wat betreft hun energieverbruik zijn mensen met de ziekte van Huntington net topsporters.
Ook
het denken en andere psychische functies worden aangetast. Mensen met de ziekte
van Huntington worden depressief, angstig, achterdochtig, agressief. Vaak
kondigt de ziekte zich aan met psychische symptomen, bijvoorbeeld lusteloosheid
of neerslachtigheid. Depressies komen naar verhouding veel voor. De behandeling
van depressie is afhankelijk van de oorzaak. Is de depressie het gevolg van het
feit dat de patiënt net de diagnose Huntington heeft gehoord, dan krijgt deze
psychotherapie. Wanneer er echter een biologische oorzaak aan de depressie ten
grondslag ligt krijgt de patiënt medicijnen. Veel mensen met de ziekte van
Huntington sterven door zelfdoding. Voor met name de familie is de verandering
van de persoonlijkheid en het karakter van hun dierbare het moeilijkst te
verwerken.
Huntingtonpatiënten
hebben baat bij orde en regelmaat om gevoelens van onrust te voorkomen. Anders
dan bij de ziekte van Alzheimer blijven de leervermogens lang intact. Dit maakt
het mogelijk om mensen met de ziekte van Huntington in een fase dat er al sprake
is van symptomen nog allerlei nieuwe vaardigheden te leren die ze later kunnen
gebruiken, bijvoorbeeld het rijden met de rolstoel of omgaan met de
spraakcomputer.
Wanneer
mensen met de ziekte van Huntington overlijden is dat meestal ten gevolge van
longontsteking of van pure uitputting. Aan al deze verschijnselen ligt het
afsterven van hersencellen ten grondslag, met name die cellen die voor de
aansturing van de spieren zorgen. De ziekte van Huntington is niet te genezen.
Medicijnen worden alleen gegeven om de symptomen te bestrijden.
2
Huntingtonpatiënten
spreken zich uit:
Onbekendheid
en onbegrip moeten weggenomen worden
Huntingtoncentrum
Overduin. Ieder komt er binnen met zijn of haar eigen verhaal en achtergrond.
Deze zijn net zo rijk en uiteenlopend als van wie dan ook. Toch hebben deze
mensen één ding met elkaar gemeen, de ziekte van Huntington. Wie met hen praat
zal ontdekken dat, ondanks deze slopende ziekte, deze mensen vaak een enorme
wilskracht, humor en groot relativeringsvermogen bezitten.
Door
Pieter Hartevelt
Ze
komen overal vandaan, tot Zeeland en Limburg toe. Vaak hebben ze de ziekte van
Huntington al van dichtbij in hun eigen familie meegemaakt. Bij vader of
moeder, broers en zussen, ooms en tantes. Soms begint het nauwelijks merkbaar,
het gaat even niet meer op het werk, je kunt je hoofd er niet meer bij houden
en denkt: het zal die reorganisatie wel zijn. Soms gaat het echt niet meer en
uiteindelijk komt dan de diagnose. Je weet dat er een kans is van 50 procent dat je
die ooit zult horen, maar er was altijd die hoop dat die aan je voorbij zou
gaan. Die hoop is onder je voeten vandaan getrokken.
“Weten
doet zeer,” zegt de Vlissingse Renee Leuven, bewoonster van de afdeling Acacia.
“Je toekomst is weg en je weet dat je niet oud wordt.” Mevrouw Leuven zag hoe
ook haar oma en haar moeder werden ingehaald door de ziekte van Huntington.
“Mijn oma was ongeveer vijftig toen ze het kreeg en heeft daarna nog dertien
jaar geleefd, evenals mijn moeder. Ik was eenendertig. In de tijd van mijn oma
was er nog veel onbekendheid met de ziekte. Van de negen kinderen die zij kreeg
is de helft ziek geworden. Mijn moeder wilde zich niet laten onderzoeken, maar
ik heb het wel laten doen. Dat werd mij kwalijk genomen, maar ik had toen al de
eerste symptomen. Meerdere dingen tegelijk doen ging niet meer en autorijden
werd onmogelijk.
Pluk de
dag
Ik
werkte tien jaar in de gezinsverzorging, met probleemgezinnen. Toen dat niet
meer ging kwam ik in een winkel te werken. Ook dat hield op. Zo lever je steeds
meer in. Ik ging in Vlissingen naar een verzorgingstehuis, waar ik tussen
allemaal ouderen zat. Daar probeerde ik uit te leggen wat de ziekte van
Huntington is. Echter, ik kreeg na gesprekken met het afdelingshoofd te horen
dat er geen geld en energie in mij gestoken zou worden. Uiteindelijk ben ik dus
hier Katwijk terecht gekomen. Dat was ook mijn eerste keus, want mijn oma was
een Katwijkse.” Mevrouw Leuven is ondanks haar ziekte positief en plukt de dag.
Met haar scootmobiel tuft zij nog regelmatig naar de bibliotheek om daar boeken
te lenen. Verder weet zij zich zeer gesteund door haar gezin. Ook met de
verzorging die zij ontvangt is zij zeer tevreden. “Ik wordt goed verzorgd en
het eten is prima!”
Bertus
Maes woont ook op de Acacia, en vindt het belangrijk dat de pers meer aandacht
geeft aan de ziekte van Huntington. Het spreken gaat moeilijk, maar zijn ‘g’
verraadt nog steeds zijn Limburgse afkomst. “Iedereen heeft er wel eens van
gehoord, maar er is nog steeds veel onbekendheid met betrekking tot de ziekte,
dus hoe meer aandacht, hoe beter. Het is een slopende ziekte, met heel veel
consequenties en een ramp voor je omgeving.”
De
in Stramproy geboren Bertus Maes heeft zijn hele leven in Dordrecht gewerkt als
constructeur. “Ik heb zelfs een eigen bureau gehad en werkte veel samen met
architecten.” Uiteindelijk moest ook hij het werken opgeven. Meneer Maes
vertelt verder: “Ik wist dat het in de familie zat. Mijn vader is er aan
gestorven, veel ooms en tantes ook. In de familie werd er altijd zorgzaam met
de de zieken omgegaan, maar er was veel onwetendheid. Ik wilde het aanvankelijk
ook van mijzelf niet accepteren en bedacht allerlei smoesjes om het te
ontkennen.”
In zijn kamer wijst hij op een foto, waarop hij in een boot zit. “Ik hou van varen,” zegt hij. Daarnaast hangt een foto van het gezin Maes, met vrouw kinderen en kleinkinderen. Ondanks de voortdurende bewegingen van zijn lichaam straalt hij onmiskenbaar wanneer hij naar de foto kijkt. “Ik ga nog regelmatig naar huis, naar mijn vrouw in Dordrecht, en de familie komt ook vaak hier op bezoek. Contact met thuis is heel belangrijk.” Meneer Maes is blij met de verzorging die hij ontvangt. “Er zijn meer klinieken, maar dit is de beste. Er worden leuke dingen georganiseerd en met de meeste activiteiten doe ik mee. Ik ga niet de hele dag alleen zitten. Ook sociaal is het heel goed hier, zowel met de medebewoners als met het personeel.”
Dikke
streep
Rina
Guyt en Paul Hofmann zijn beide te vinden op de dagbehandeling van
Huntingtoncentrum Overduin. Zij wonen nog thuis, maar door de voortschrijdende
ziekte is werken voor hen niet meer mogelijk. Doordat het werk is weggevallen
is het lastig om om invulling aan de dag te geven. De dagbehandeling biedt de
nodige structuur. Bovendien kunnen mensen hier terecht met hun verhaal en hun
verdriet.
Meneer
Hofmann heeft als leraar Duits dertig jaar voor de klas gestaan. Dat gaat nu
niet meer. “Huntington speelt een grotere rol in je leven dan je lief is,” zegt
hij. “Toen ik nog werkte in het onderwijs werden er allerlei veranderingen
doorgevoerd, maar ik merkte dat ik het niet meer kon bijbenen. Ik heb mijn werk
altijd heel leuk gevonden, maar het lichaam kan de energie niet meer opbrengen
en dat doet pijn. Lezen doe ik nog wel graag, Duitse en Nederlandse literatuur.
Mijn favoriete auteur is Gunther Grass.”
Mevrouw
Guyt moest haar werk als kapster en later als receptioniste opgeven. “Ik heb
een moeilijke tijd achter de rug. Ik ben gescheiden en kreeg te horen dat ik de
ziekte van Huntington heb. Nadat ik de uitslag te horen kreeg wist ik waarom ik
mijn werk niet meer kon doen. Mijn moeder heeft de ziekte ook en zit ook hier
in Overduin en mijn vader is dementerend. Ik heb altijd veel voor ze gezorgd,
maar die taak is nu door de familie overgenomen. Ik had genoeg toekomstplannen,
maar daar is nu een dikke streep door gezet. Je weet dat je iedere keer een
stukje zult moeten inleveren.” Meneer Hofmann beaamt dat. “Je hebt tijd nodig
om dingen te verwerken, zoals het kwijtraken van je vrijheid omdat je geen auto
meer kunt rijden.”
Ook
de familie moet zijn draai kunnen vinden in deze moeilijke situatie. Niet
alleen de mens met de ziekte verandert, maar ook bijvoorbeeld de werkomgeving.
Door de dagbehandeling op Overduin kunnen mensen langer op zichzelf blijven
wonen. “Je wilt niet je kinderen altijd met jouw problemen belasten,” zegt
mevrouw Guyt die een dochter heeft. “Zij hebben ook recht op hun leven. Het
zijn je kinderen, niet je entertainers. Daarom is het goed dat deze
mogelijkheid van dagbehandeling er is.”
Alle
mensen die hierboven hun verhaal deden hebben allemaal hun eigen ervaring en
geschiedenis. Samen met hun lotgenoten kunnen zij lief en leed delen. Mevrouw
Leuven zegt het zo: “Je bent hier allemaal hetzelfde, je hoeft niks uit te
leggen.” Bovendien willen zij allemaal dat de onbekendheid en het onbegrip
rondom de ziekte van Huntington wordt weggenomen. Zij zijn ook allemaal zeer
tevreden met de zorg en aandacht van de medewerkers van Overduin, maar die
kunnen altijd extra hulp gebruiken. Voor wie het leuk lijkt om te werken met
mensen met de ziekte van Huntington is het mogelijk om eens bezoek te brengen
aan de site van Overduin; topaz.nl. Hier is alle nodige informatie te vinden.
3
De
ziekte van Huntington is niet alleen zeer ingrijpend voor de patiënt, maar ook
voor de familie. Meneer Imanse heeft van nabij meegemaakt hoe zijn zwager,
vrouw en twee van zijn kinderen door de ziekte werden overmand. Daardoor is hij
al vijfentwintig jaar kind aan huis op Overduin. Hij wil dat ook het verhaal
van de familie en hún leven met de ziekte van Huntington wordt gehoord.
Door
Pieter Hartevelt
Meneer
Imanse kwam met een groep van zes vrienden regelmatig vanuit Lisserbroek naar
Katwijk. Allen waren zij lid van een gelovige gemeenschap en zochten naar een
vriendin van dezelfde gezindte. Hij leerde zijn vrouw kennen in De Brittenburg.
‘Dat was het soort etablissement waar je terecht kon als je lid was van een
kerkgenootschap als het onze,’ zo vertelt hij. ‘Het was geen doorsnee kroeg,
maar wel gezellig. Een rustige tent. Uiteindelijk trouwden alle zes met een
Katwijkse vrouw.’ De eerste keer dat meneer Imanse over de vloer kwam bij zijn
aanstaande vrouw was net veertien dagen daarvoor haar moeder overleden. Aan een
longontsteking, naar later bleek een gevolg van de ziekte van Huntington.
‘Er
werd daar thuis niet over gesproken,’ vertelt meneer Imanse verder. ‘De naam
Huntington werd niet genoemd. Er werd gesproken over een hersenaandoening. Mijn
schoonmoeder werd thuis tot bijna het einde toe verzorgd door de tien jaar
oudere zus van mijn vrouw. Ze is nooit opgenomen. Pas toen ze een
longontsteking had werd ze in het ziekenhuis opgenomen, waar ze uiteindelijk
overleed.’ De verzorging van de moeder van zijn vrouw bleek een zware belasting
voor het gezin. ‘Mijn vrouw was toen zestien, maar door alle toestanden thuis
liep ze al bij een psychiater. Er was veel schaamte rondom de ziekte van
Huntington en ik kan mij goed voorstellen dat mijn vrouw daar overspannen van
was geraakt. Na het overlijden van haar moeder heeft het gezin nog een jaar nazorg
gehad. Toen was de rust in huis weergekeerd.
Argusogen
Tien
jaar lang werd er daarna niet over de ziekte van Huntington gesproken, dat is,
totdat de broer van mijn vrouw de symptomen kreeg. Ik heb het hele proces met
hem meegemaakt. Dit was ook de eerste kennismaking met Overduin. Ik ben vanaf
toen ook op mijn vrouw gaan letten.’ Hoewel meneer Imanse niet meteen in de
gaten had dat er bij zijn vrouw sprake was van gedragsverandering, kreeg hij
wel signalen vanuit zijn omgeving die in die richting wezen. ‘Ik ben toen ook
met argusogen naar mijn vier kinderen gaan kijken,’ zegt hij. ‘Bij mijn vrouw
was het karakter het eerste wat veranderde. Zij was toen vijfendertig. Het ging
aanvankelijk langzaam en je bent geneigd om te denken dat het wel over gaat.
Maar de verandering is blijvend. We gingen eerst naar een psycholoog, maar die
bood geen soelaas.’
Meneer
Imanse bleef zijn vrouw thuis verzorgen. Door zijn baan bij de Katwijkse
Bouwvereniging was het voor hem mogelijk om ook overdag even bij haar langs te
gaan. Zij wilde in geen geval naar Overduin, zoals haar broer. ‘Ik deed alles
thuis, de hele huishouding. Aanvankelijk ging zij nog op visite bij haar
vriendinnen, maar dat ging op een gegeven moment ook niet meer. Ze ging steeds
slechter functioneren. Ik had ook het gevoel met een vreemde in huis te wonen.
Mijn kinderen zeiden: hoe hou je het vol? De hele dag liep ze op me te
foeteren. Uiteindelijk kwam er een moment dat thuisblijven geen optie meer was.
Ik kwam een keer thuis en vond de hele keuken onder het bloed. Mijn vrouw was
duizelig geworden en had geprobeerd zich aan het roestvrijstalen aanrechtblad
vast te houden. Door de vlijmscherpe rand aan de onderkant had ze haar
vingertoppen eraf gesneden. We zijn meteen naar de huisarts gereden. Het gevolg
was dat ik voor de keuze kwam te staan om thuis te blijven en mijn vrouw
dagelijks te verzorgen of om haar op te laten nemen in Overduin. Uiteindelijk
heeft zij daar dertien jaar en een week gezeten. Tot het laats toe heeft ze
ontkent dat ze de ziekte van Huntington had.’
Impact
Meneer
Imanse zegt al vijfentwintig jaar met het Huntingtoncentrum Overduin te leven,
vanaf het moment dat zijn zwager er werd opgenomen. ‘Het is voor mij gesneden
koek en heb er mee leren om gaan. Je moet wel, anders ga je er zelf aan
onderdoor. Omdat de impact van de ziekte van Huntington zo groot is beïnvloed
het de hele familie. Ik heb mijn kinderen altijd goed voorgelicht over wat ze
te wachten stond, zeker toen ze verkering begonnen te krijgen. Ik liet hun dan
de keuze om de relatie voort te zetten of niet, en om al dan niet kinderen te
nemen.’ Inmiddels hebben twee kinderen van meneer Imanse ook de ziekte van
Huntington. Zo zegt hij dat zijn dochter eerst ontkende de ziekte te hebben.
‘Maar iedereen kon het zien en ze is uiteindelijk ook getest.’
Ook
zijn kinderen ziet hij veranderen, net zoals zijn vrouw ooit. Zo zegt hij: ‘De
veranderingen zijn altijd negatief. Mijn vrouw had altijd al een opstandig
karakter en dat werd alleen maar erger. Als ik op bezoek kwam kreeg ik
regelmatig te horen dat ik op kon donderen. Ook haar gelovige achtergrond had
geen invloed. Zo heeft ze een keer de dominee helemaal stijf gevloekt. Ik
hoopte dat het bij mijn dochter anders zou gaan. Zij heeft een lief karakter,
maar ik zie nu dezelfde negatieve karaktertrekken tevoorschijn komen. Bovendien
was zij altijd zeer gesteld op haar uiterlijke vezorging, maar dat versloft nu
helemaal. Niet omdat het haar niet meer interesseert, ze ziet het gewoon niet.
Mijn zoon is wel positief gebleven. Hij laat het allemaal over zich heen komen
en zegt: ‘Wat ik kan, doe ik.’ Hij gaat bijvoorbeeld nog regelmatig naar Den
Blauwen Bock.’
Inmiddels
woont meneer Imanse met zijn huidige partner in Friesland. Enkele malen per
week reist hij af naar Katwijk om zijn kinderen te bezoeken. ‘Ik leerde mijn
huidige partner kennen op Overduin, waar zij teamleidster was. Ik krijg van
haar ontzettend veel steun, maar ook door de gesprekken met lotgenoten die je
hier ontmoet.’ Meneer Imanse benadrukt dat hij het belangrijk vindt dat ook het
verhaal van de familie van huntingtonpatiënten wordt gehoord. ‘Iedereen heeft
terecht te doen met de patiënten, maar voor de familie is het ook heel zwaar en
dat mag best wel eens gezegd worden.’
4
Het
werken met mensen met de ziekte van Huntington is niet altijd makkelijk.
Daarover kunnen vier medewerkers van Huntingtoncentrum Overduin wel over
meepraten. Het is soms emotioneel zwaar, maar altijd interessant werk.
Bovendien kan het personeel altijd op elkaar rekenen. Of zoals een het zei: ‘Er
werken hier zoveel kanjers!’
Door
Pieter Hartevelt
Anne
Greet van Duyn is ziekenverzorger op Huntingtoncentrum Overduin. Dit werk doet
zij nu zo’n vijf jaar, na eerst tien jaar werkzaam te zijn geweest op de
afdeling Psychogeriatrie. Daar werkte zij voornamelijk met dementerende
ouderen. Na die tien jaar was zij wel aan verandering toe. Tijdens een
reorganisatie deed zij een interne sollicitatie, waarna haar de mogelijkheid
werd geboden om met mensen met de ziekte van Huntington te gaan werken. Zij
zegt: ‘Ik heb het altijd leuk gevonden om op Overduin in een team te werken. Al
tijdens mijn opleiding was ik geboeid door de ziekte van Huntington. De
verzorging van mensen met deze ziekte is niet te vergelijken met die van
bijvoorbeeld mensen met de ziekte van Alzheimer. Naarmate het ziekteproces
voortgaat neemt de complexiteit ervan toe. Dat maakt het zo interessant.’
Jeanette Latafer, die verpleegkundige is, beaamt dat. ‘Ik werk hier nu bijna
vier jaar, na eerst op het Zeehos gewerkt heb. Na een open sollicitatie werd
mij gevraagd om te komen werken op het Huntingtoncentrum Overduin. De zorg voor
deze mensen is zeer complex en het ligt je of het ligt je niet. Ben je er
eenmaal gewend dan kom je er achter dat het echter ook heel leuk is.
Dat
het in eerste instantie lastig is om te werken met Huntingtonpatiënten was iets
dat ook ziekenverzorger Carina Zuyderduyn ondervond. Met name de snelle
veranderingen bij met name jonge mensen waren moeilijk te verwerken. ‘Ik werkte
als leerling op het Zeehos, maar werd als het ware naar het werken met
Huntingtonpatiënten toegetrokken. Ik zag het wel zitten! Van dat enthousiasme
kwam ik aanvankelijk wel terug. Bij de eerste kennismaking was ik volkomen
overweldigd. Het werk was best wel lastig in het begin, met name door de
agressie waar je mee te maken krijgt. Maar na een jaar was ik gewend en nu vind
ik het zondermeer fantastisch en heb ik het erg naar mijn zin op de afdeling
Anemoon.
Leontine van Rijn is als helpende welzijn verantwoordelijk voor de dagelijkse verzorging van de Huntingtonpatiënten en wist al vanaf haar elfde dat zij met Huntingtonpatiënten wilde gaan werken. Dat kwam omdat er bij haar opa vaak een oudere man op visite kwam die, naar later bleek, de ziekte van Huntington had. Vooral de onwillekeurige bewegingen van deze man maakten grote indruk op haar. Na eerst stage gelopen te hebben op de afdeling Psychogeriatrie, kwam zij te werken op de afdeling Arabis van het Huntingtoncentrum. Zo vertelt zij: ‘Ik moest op een gegeven moment stoppen met school. De teamcoach vroeg mij toen of ik hier wilde blijven werken, want de mensen daar kenden mij en waren aan mij gewend geraakt. Ik doe het werk nu twee jaar en heb het nog steeds hartstikke naar mijn zin.
Stabiele
factor
‘Het
eerste wat opvalt zijn de onwillekeurige bewegingen,’ zegt ook Jeanette. ‘Je
denkt dan: dat moet toch vermoeiend zijn, de hele dag niet stil kunnen zitten?
Maar ook deze mensen zoeken contact, dat merk je. Heb je eenmaal een
vertrouwensband met hun opgebouwd dan zie je ook dat ze heel veel steun bij je
zoeken.’ Als verzorger moet je aan zeer veel dingen denken weet Jeanette.
‘Huntington is een ziekte die alles beïnvloed, beweging, denken, karakter. Zo
komt het wel eens voor dat mensen niet willen eten. Hoe moet je dan handelen?
Dan is het belangrijk om te weten hoe mensen waren voordat ze door de ziekte
werden overmand om achter hun beweegredenen te komen. Verder moet je je bewust
zijn van alles wat je doet. Gemaakte afspraken moet je nakomen. Jij bent een
stabiele factor in hun bestaan en structuur is voor hun heel belangrijk.’
Het
stellen van grenzen geeft de Huntingtonpatiënten de nodige rust en veiligheid.
Carina voegt daar nog aan toe dat je soms ook creatief moet zijn. ‘Doordat de
denkprocessen bij Huntingtonpatiënten trager gaat krijg je pas veel later een
antwoord op je vraag.’ Ook Anne Greet zegt dat het werken met deze mensen een
speciale benadering vraagt. ‘Daar heb ik dan wat ik noem mijn trukendoos voor.
Bovendien hebben ze allemaal hun eigenaardigheden, net als ieder mens. Ook kan
iemand lichamelijk slecht functioneren, maar is het verstand nog helder.’ De
voortdurende bewegingen maken het voor Leontine ook niet makkelijk om iemand
aan te kleden. ‘Ik heb er wel handigheid in gekregen. Zo weet ik nu de
bewegingen juist te gebruiken om bijvoorbeeld een sok aan te trekken.’
Zeer
belangrijk voor een goede verzorging van mensen met de ziekte van Huntington is
teamwerk. Anne Greet, Carina, Leontine en Jeanette zijn het er alle vier over
eens dat een goede samenwerking en overleg essentieel zijn. Er wordt over de
grenzen van de verschillende afdelingen heen gekeken en beslist niet ‘uurtje
factuurtje’ gewerkt. De dames zijn er unaniem in dat er veel onderlinge
goodwill is en dat het personeel altijd op elkaar kan bouwen wanneer er een
extra handje nodig is. Ook als er emotioneel zware momenten zijn kan er op
elkaar worden teruggevallen. ‘Er zijn wel momenten dat ik echt aan vakantie toe
ben, maar ik kijk aan het eind ervan toch altijd weer uit naar het ogenblik dat
ik weer aan het werk kan,’ zegt Carina, ‘juist omdat we zo’n geweldig team
zijn.’
‘De collegialiteit en de inzet van het personeel zijn fantastisch,’ zegt Jeanette. ‘Als je het even niet ziet zitten, beur je elkaar weer op.’ ‘Alles is bespreekbaar in het team,’ zegt Anne Greet. ‘Het is belangrijk om voor elkaar open te staan en alles te kunnen delen. Soms is het gewoon nodig dat je even een kwartiertje bij elkaar je hart kunt luchten.’ De ziekte van Huntington heeft als nare bijkomstigheid dat de patiënten vaak egoïstisch en achterdochtig kunnen zijn. Vaak kijken ze hoe ver ze bij het personeel kunnen gaan of proberen ze verzorgers tegen elkaar uit te spelen. Het is een negatieve vorm van aandacht vragen. De kunst is dan om er op een positieve manier mee om te gaan. Gelukkig kan het personeel altijd op elkaar terug vallen. ‘Er is zoveel passie voor het werk en elkaar,’ zegt Jeanette, ‘en er werken hier zoveel kanjers. Verder is er altijd een trouwe groep vrijwilligers actief, die er echt voor gaan.’ Anne Greet, Carina , Jeanette en Leontine kunnen een paar extra handen wel gebruiken. Wie hun collega wil worden kan daarvoor eens kijken op http://www.topaz.nl.
5
Vroeger
werden mensen met de ziekte van Huntington samen met vele andere mensen met een
neurologische of psychiatrische aandoening opgevangen in grote tehuizen.
Specialistische zorg, afgestemd op de bijzondere noden en behoeften van
Huntingtonpatiënten bestond er aanvankelijk nauwelijks. In de loop der jaren is
dit aanzienlijk verbeterd. Inmiddels herbergt Overduin een bijzonder
gespecialiseerd Huntingtoncentrum, dat gerust de beste van de wereld mag worden
genoemd. In dit vijfde en laatse artikel in de serie over de ziekte van
Huntington meer hierover.
Door
Pieter Hartevelt
In
de ruim veertigjarige geschiedenis van Overduin, eerst een psychiatrisch
ziekenhuis en later een psychogeriatrisch centrum, zijn er altijd wel
incidenteel mensen met de ziekte van Huntington opgenomen geweest. Het was tot
aan het eind van de jaren tachtig gebruikelijk dat mensen met de ziekte van
Huntington werden opgenomen als “psychiatrisch patiënt tussen de andere
psychiatrische patiënten”. In 1990 werd er voor het eerst, op de afdeling
Lijsterbes, een aparte unit ingericht voor de opvang van vijf mensen met de
ziekte van Huntington. In 1996 werd de Anemoon geopend, een geheel eigen
afdeling met 20 plaatsen. Daarmee werd Overduin tevens een Huntingtoncentrum.
Inmiddels
zijn er diverse afdelingen binnen het Huntingtoncentrum waar de cliënten al
naar gelang het stadium en het verloop van de ziekte behandeld kunnen worden.
De gedachte achter deze differentiatie heeft te maken met het progressieve
karakter van de ziekte. Afhankelijk van de fase van de ziekte wordt gekeken
welke zorgbehoefte er is. In de eerste fase zal er zoveel mogelijk thuis worden
begeleid, met daarnaast de mogelijkheid tot dagbehandeling. Op de Anemoon
worden de mensen die niet meer thuis kunnen blijven wonen het eerst behandeld.
Er wordt gekeken welke specifieke zorg er nodig is, daarna kan er gekeken
worden welke afdeling geschikt is. Is er sprake van psychische of
gedragsproblemen dan is het vooral belangrijk dat er structuur gecreëerd wordt.
Sommige mensen met de ziekte van Huntington reageren zeer sterk op prikkels en
dan is rust en regelmaat zeer belangrijk.
Zelfredzaamheid
Deze
vorm van zorg organiseren is uniek voor de hele zorgsector. Inmiddels is er
veel belangstelling voor, ook vanuit het buitenland. Een consequentie van deze
zorgvorm is dat bewoners een aantal keer intern moeten verhuizen. Dit wordt
natuurlijk met de bewoner besproken. Veel mensen met de ziekte van Huntington
vinden het belangrijk dat ze in een groep wonen met mensen die in dezelfde fase
van de ziekte zitten. Veelal willen ze niet geconfronteerd worden met een
verder gevorderd stadium van de ziekte, met hun voorland, als het ware. Veel
van de zorg heeft met zelfredzaamheid te maken, hoeveel kan de bewoner nog
zelf. Op de afdeling Acacia kunnen de bewoners nog veel zelf doen. Begeleiding
bestaat daar vooral uit het bieden van een regelmatige dagindeling en
structuur. Iemand kan nog zelfstandig bepaalde handelingen verrichten, maar
moet daartoe wel worden gestimuleerd. Op de Arabis ligt de nadruk op verpleging
en verzorging, op de Anemoon vooral op de behandeling.
De
dagbehandeling biedt ondersteuning voor die mensen die nog thuis wonen. Dat
zijn vaak mensen met de ziekte van Huntington die nog in het arbeidsproces
zitten. Begeleiding daar wordt vooral gedaan door een gespecialiseerd team van
o.a. artsen, psychologen, maatschappelijk werkers en verpleegkundigen. Ook hier
is structuur van belang.
Het doel van de dagbehandeling is dus mensen met de ziekte van Huntington
ondersteuning te bieden, zodat ze zolang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.
Daarnaast
is het voor de naaste familie belangrijk om in voorkomende situaties even op
adem te kunnen komen. Daarvoor is een aantal plaatsen beschikbaar voor
kortdurend verblijf. Voor specifieke zorgvragen en nader onderzoek is er de
mogelijkheid om voor een periode van maximaal acht weken een observatieperiode
af te spreken. Aan de hand van de gedane observatie wordt vervolgens een
behandelplan opgesteld en een zorgadvies gegeven. Mensen met de ziekte
Huntington die gebruik maken van deze mogelijkheid komen zowel vanuit de
thuissituatie als vanuit andere instellingen.
Voor de situaties waarbij er sprake is van een crisis is er een crisisbed
beschikbaar.
Door
de complexiteit van de ziekte moet het verplegend personeel specifieke
kwaliteiten hebben. Zo moeten zij bijvoorbeeld om kunnen gaan met en kunnen
inspelen op de gedragsproblemen en het initiatiefverlies dat met de ziekte van
Huntington gepaard gaat.
In de praktijk blijkt dat de medewerkers het werken met mensen met de ziekte
van Huntingtonpatiënten juist door de complexiteit heel leuk vinden. Je bent
nadrukkelijker bezig met de bewoner in relatie tot zijn familie.
Naast
de dagbehandeling is er ook een begeleidings- en behandelteam (BBT), waarin
alle disciplines c.q. behandelaars kunnen worden ingezet. Dit team biedt
ondersteuning aan mensen met de ziekte van Huntington, zowel verblijvend in de
thuissituatie als in een andere zorginstelling. Voor allerlei vragen kan men
bij dit team terecht. Een andere taak van het BBT is ondersteuning te bieden
aan andere zorgverleners, waarbij het gaat om overdracht van kennis en het
aanleren van vaardigheden.
Daarnaast
wordt er vanuit Huntingtoncentrum Overduin nauw samengewerkt met GGZ Duin- en
Bollenstreek en het LUMC. Dit zijn allemaal partijen die gezamenlijk en in
afstemming met elkaar een aandeel leveren in het onderzoek naar en de zorg,
begeleiding en behandeling van mensen met de ziekte van Huntington. Daarnaast
draagt de samenwerking ertoe bij dat het ziektebeeld beter in kaart kan worden
gebracht, expertise verder kan worden ontwikkeld en overgedragen.
De
nieuwste ontwikkeling op dit moment is de ontwikkeling van het project
Westerhage in Rijnsburg, een samenwerkingsproject van de Huntingtonvereniging,
Spirit Wonen en Huntingtoncentrum Overduin. In het project komen zes
appartementen voor alleenstaande mensen met de ziekte van Huntington, voor wie
het nog mogelijk is goed zelfstandig te wonen. De appartementen zullen worden
voorzien van allerlei aanpassingen om dit mogelijk te maken en om zo hun
kwaliteit van leven zo optimaal mogelijk te houden.
Inmiddels
zijn we ver verwijderd van de situatie van begin vorige eeuw toen veel
Huntingtonpatiënten vaak thuis en omringd met schaamte werden verzorgd. Door de
toenemende kennis en nieuwere behandelmethoden kunnen tegenwoordig deze mensen
met de juiste zorg omringd worden. Daarbij wordt ook de familie en de omgeving
van de Huntingtonpatiënt niet vergeten. Genezen is helaas nog steeds niet
mogelijk en erfelijke karakter roept natuurlijk ook heel wat ethische vragen op
die lang niet altijd even makkelijk te beantwoorden zijn. Vast staat wel dat
veel van de typische ‘bijverschijnselen’ van de ziekte van Huntington, zoals de
onwillekeurige bewegingen en de psychische problemen, zoals depressies, met
medicijnen te verzachten zijn. Als er een ding in deze serie duidelijk is
geworden, dan is het wel dat alle vrijwilligers en medewerkers van Overduin een
dikke pluim verdienen voor al hun inzet.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten