Ik lees graag. Even mij terugtrekken in een boek. Fictie of non-fictie. Inmiddels ligt er weer een aardig stapeltje te wachten om in alle rust gelezen te worden. Een aantal zijn, moet ik toegeven, digitaal. E-books opgeslagen op mijn E-reader, wachtend op het moment dat ze ‘opengeslagen’ worden. Bijkomend voordeel van zo’n elektronisch boek is dat het weinig fysieke ruimte in beslag neemt en dus de vraag: "waar zet ik het in de al volle boekenkast neer?" niet aan de orde is.
Een ander handigheidje is dat het scherm aan te passen is
aan het moment van de dag: wit en helder overdag en ’s avonds gedimd zodat mijn
partner naast mij in bed niet wordt gehinderd door het licht van het
leeslampje. Ook het lettertype en de grootte zijn aan te passen voor optimaal
leesplezier. Met een stylus is het mogelijk zinnen te markeren of te
onderstrepen of zelfs een aantekening in de marge te plaatsen. Kortom: allemaal
gemak.
Toch, ondanks al deze leuke voordelen, geef ik toch nog
steeds de voorkeur aan het ouderwetse papieren boek. Vooral mooi vormgegeven
boeken met een harde kaft en een kleurige omslag. (Ondanks dat ik een kleuren
E-reader heb is de weergave van de kleuren wat flets en onscherp.) Op een
gewone tablet is met dezelfde app een E-boek wel in heldere kleuren te lezen,
maar ik vind het licht van een tablet en het glanzende scherm niet altijd
prettig om lang te lezen. Maar, zul je zeggen, daar is ongetwijfeld wat aan te
doen. Ongetwijfeld, maar dat laat onverlet dat ik een zwak heb blijven houden
voor het authentieke papieren boek.
Ik vind het gevoel van het gewicht van een boek in mijn handen prettig, evenals het gevoel van het bladeren door het boek, de unieke geur die het boek dan verspreidt. Ik mag dan ook graag ruiken aan een boek. En, geloof mij, ik ben niet de enige die deze tic heeft. Zo schrijft de auteur Ray Bradbury nadat drie uitgeverijen aanboden om zijn boeken te digitaliseren:
“Ik houd van boeken. Niets wat een computer kan is te vergelijken met een boek. Ik zei: ‘Als jullie iets kunnen maken met een leuke omslag, goed papier met die aangename geur, dan praten we verder.’ Boeken ruiken lekker. Ze zien er goed uit. Je kunt ze aan je borst drukken. Je kunt ze meenemen in je jaszak.”
Er zijn wat randvoorwaarden die het lezen van een boek tot
een bijzondere ervaring maken. Zo moet het relatief stil zijn. Muziek op de
achtergrond kan, maar moet niet hard of overheersend zijn. Rustige klassieke
muziek bijvoorbeeld of lichte jazzmuziek, om maar wat te noemen. Zijn de
randvoorwaarden goed, dan kan ik tijdens het lezen in een soort flow komen. Tijdens
een lange treinreis, zittend in een stiltecoupé, kan ik mij ook helemaal
terugtrekken in een boek. Als kind had ik op school al van die momenten dat ik
zó opging in het verhaal dat de juf mij drie keer moest roepen om mij uit mijn
trance te wekken.[1]
Tegenwoordig moet het lezen van boeken concurreren met andere vormen van afleiding en vermaak. In mijn kindertijd was er de tv, maar die stond voor het grootste deel van de dag uit om de simpele reden dat er overdag geen uitzendingen waren. Nu is er de voortdurende aandacht die de smartphone of tablets opeisen, met de sociale media die zich opdringen en appjes die aandacht vragen alsof het voortbestaan van het universum ervan afhangt. Er is een constant gevoel van urgentie en ‘aan staan.’ Althans, zo ervaar ik het. Daarom heb ik van een aantal apps het geluid gedempt. Natuurlijk zie ik ook wel de voordelen, zoals snel afspraken maken en zo. Terugkijkend naar de pre-digitale tijd vragen we ons af: hoe deden we dat toen? En dat terwijl het niet eens zolang geleden is.
In de uitzending van Eva Jinek op 17 april was psycholoog Jonathan Haidt, schrijver van het boek Generatie angststoornis, te gast. In zijn boek wil hij aantonen dat de generatie die op is gegroeid met de smartphone aanmerkelijk angstiger, depressiever, eenzamer en minder sociaal vaardig is dan de generatie die nog de tijd zonder smartphone en sociale media heeft meegemaakt. Techjournalist Alexander Klöpping, ook aangeschoven aan de tafel van Eva, viel hem daarin bij. Haidt en Klöpping pleiten voor een minimumleeftijd voor smartphonegebruik. Volgens Klöpping houden bijvoorbeeld tech ondernemers en bouwers van apps zoals Snapchat hun eigen kinderen ver van dit soort vermaak vanwege het verslavende karakter ervan.
Een ander euvel is dat over de hele linie leesvaardigheid,
vooral van grote lappen tekst en boeken, achteruit lijkt te zijn gegaan. Niet
zo gek als je bedenkt dat de meeste teksten die we elkaar toezenden en lezen – e-mails
daargelaten – uit telegramstijlachtige frasen met plaatjes bestaan. Zo merk ik
zelf dat als de digitale wereld iets te lang mijn aandacht heeft opgeëist ik het
lastig vind om me op een lange tekst te concentreren of lange volzinnen te
produceren als ik moet schrijven. Onlangs zei een kennis die zelf veel met
teksten werkt mij dat we steeds meer teruggaan naar een beeldcultuur. Ik ben
dan ook benieuwd hoe bijvoorbeeld de belastingdienst een aanslag van
verhelderende plaatjes gaat voorzien. Of welke illustraties een aanmaning van
het justitieel incassobureau krijgt.
![]() |
| Carl Sagan |
In de jaren 90 van de vorige eeuw schreef de Amerikaanse astronoom Carl Sagan al hoe belangrijk het lezen van boeken is. Hij zag met lede ogen hoe het Amerikaanse publiek werd overspoeld door hersenloos vermaak op tv, afgestemd op de minst intelligente kijker: een proces dat dumbing down (versimpelen) wordt genoemd, met als doel de kijkers niet af te schrikken en te zorgen voor hoge kijkcijfers. Over boeken schrijft Sagan:
“Boeken kunnen ons overal
naartoe vergezellen. Boeken zijn geduldig wanneer we iets niet meteen
begrijpen, staan ons toe de moeilijke delen zo vaak als we willen te herlezen
en zijn niet veroordelend als we fouten maken. Boeken zijn essentieel om de
wereld te begrijpen en om deel te nemen aan een democratische samenleving.”
In zijn boek ‘Fahrenheit 451’ (de temperatuur waarop papier vlam vat) beschrijft Ray Bradbury een dystopische wereld waarin het lezen van boeken verboden is omdat deze allemaal tegenstrijdigheden bevatten en mensen maar in verwarring brengen. De hoofdpersoon, Guy Montag, is als brandweerman belast met het opsporen en verbranden van illegale boeken. In Montags wereld zijn tv’s (de zitkamermuren) de enige bron van vermaak . Montags vrouw Mildred heeft de hele dag zogenaamde “zeeschelpen” in, kleine radio-ontvangers die een “elektronische oceaan van geluid, muziek en gepraat” laten aanspoelen op een rusteloze geest. Profetische woorden uit een boek dat al in 1953 verscheen.
Montag beklaagt zich dat niemand nog luistert. “Ik kan niet
tegen de muren praten omdat ze tegen mij schreeuwen, ik kan niet met mijn vrouw
praten; ze luistert alleen maar naar de muren.” Zolang mensen zich geen ideeën
in het hoofd halen door boeken te lezen is de gedachte dat ze tevreden zijn als
ze maar genoeg amusement hebben. “Vermaak is overal beschikbaar.” Als Montag
stiekem na een klus boeken die hij van de vlammen heeft weten te redden mee
naar huis smokkelt is zijn vrouw dan ook in alles staten.
Voor mij is het wegduiken in een boek, het horen van de
stemmen van de personages in mijn hoofd, het verbeelden van de steden en
landschappen en exotische oorden tot ver weg in het universum, van veel meer
waarde dan de voorgekookte beelden die tv en film (hou mij ten goede, ik hou
van goede tv en films) mij voorhouden. Bovendien, om met Sagan te spreken,
helpen boeken ons “om te putten uit de wijsheid van onze soort, de mening
van anderen te begrijpen – en niet slechts van de machthebbers – en de ideeën
van de grootste denkers te overdenken.” Met boeken kunnen we mensen die
reeds lang dood zijn in ons hoofd horen spreken.
Op de basisschool waar ik werk wilde men aanvankelijk met de
toenemende digitalisering van het onderwijs de boeken eruit gooien. Daar is men
later van teruggekomen. Boeken maken naast het smartboard en de laptop deel uit
van het lesmateriaal. Er is een uitgebreide bieb aanwezig waarin de kinderen graag
een spannend of leerzaam boek uitzoeken. De digitale wereld is niet meer weg te
denken, maar het ouderwetse boek is er gelukkig ook nog steeds. Ook als bron
van kennis, vermaak en ontspanning. Met genoegen zie ik ook leerlingen als ze
daartoe de gelegenheid hebben snel hun leesboek uit hun kastje pakken om die
aandachtig te gaan lezen.
[1] Wat
ik mij ervan herinner ging het hier om het boek Rudmer, de jonge Bataaf uit
de serie Echo der eeuwen. Het kan echter ook een ander boek zijn geweest.
[2] In zijn
boek ‘Burning the Books. A History of Knowledge Under Attack’ schrijft
Richard Ovenden, bibliothecaris van de Bodleian Libraries in Oxford over
bibliotheken dat zij cruciaal voor een gezond functionerende samenleving.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten