maandag 28 april 2025

Angels in America: Glory to...

Zondag 27 april ben ik met Remco naar Amsterdam getogen om in de Amsterdamse Schouwburg Angels in America te gaan zien. Zoals Remco in zijn berichtgeving op Facebook al vermeldde verliep de reis naar Amsterdam niet zonder hindernissen. Amper hadden wij ons geïnstalleerd met koffie en sandwiches voor een ontspannen tochtje naar de hoofdstad of de trein kwam, na twee meter gereden te hebben, tot stilstand. Even later volgde de mededeling dat de trein niet meer zou vertrekken vanwege een defecte spoorbrug bij Leiden. Alle inzittenden werd vervolgens verzocht de trein te verlaten en deze boodschap te vertalen aan hen die het Nederlands niet machtig waren. Zo konden we een stel vertellen dat ‘the train wasn’t going anywhere due to a malfunctioning bridge near Leiden.

Nu zou de vijf uur durende voorstelling om 14:00 uur beginnen dus een lichte paniek maakte zich van ons meester. Hoe konden we toch op tijd bij het theater zijn en, als we dan toch iets na de aanvangstijd arriveerden, zouden we dan nog naar binnen kunnen? De enige optie was om de eerstvolgende bus vanaf Den Haag Centraal terug naar Rijswijk te nemen en daar thuis de auto te pakken. Gelukkig kwam de bus snel, en zonder noemenswaardig oponthoud kwamen we even later weer aan bij ons appartement. Remco stoof naar boven om de autosleutel te halen. Vervolgens reden we richting de A4, hopend dat déze rit voorspoedig en probleemloos zou verlopen.

Op weg, en uiteindelijk toch niet

De navigatie gaf aan dat we even voor aanvangstijd bij het theater zouden zijn. Maar ja, dan moet je ook nog ergens een fatsoenlijke parkeerplek kunnen vinden. De hele toestand schudde bij Remco zijn innerlijke Hagenees wakker zodat iedere trage automobilist, alle weifelende voetgangers en afslaande trams op een tirade van kleurrijke, en niet voor herhaling vatbare, krachttermen kon rekenen. Ik deed er het zwijgen toe.

Na gebeld te hebben met het theater werd ons verteld dat we, als we te laat waren, ‘op het balkon geplaceerd’ zouden worden. De tickets omboeken naar de voorstelling van de volgende dag bleek niet mogelijk want die was ‘knijter uitverkocht.’ Ik zei dat we ons uiterste best zouden doen om op tijd te zijn. Uiteindelijk wisten we eenmaal ter plaatse een nabijgelegen parkeergarage te vinden en konden we ons even later bij de medewerker van het theater melden. Deze bracht ons naar het balkon wat, naar later bleek, hetzelfde balkon was waar onze gereserveerde stoelen zich bevonden. Nog uitpuffend van de dolle rit ploften we zachtjes in onze stoelen. De voorstelling was nog geen 10 minuten bezig.

Angels in America speelt zich af in de jaren 1980, op het hoogtepunt – of dieptepunt – van de aidsepidemie. Een hoofdrol is weggelegd voor enorme droplul Roy Cohn, meesterlijk gespeeld door Hans Kesting. Cohn, jurist en communistenjager onder McCarthy, zou later ook nog Nixon adviseren. Trump en diverse  onderwereldfiguren hoorden tot zijn clientèle. In 1984 kreeg Cohn te horen dat hij aids had. Hij heeft dit altijd ontkend en bleef volhouden dat hij leverkanker had. In Angels in America zien we hoe Cohn zijn arts op het hart drukt vooral haar mond te houden omdat hij haar anders kapot zou maken. Aids impliceerde immers dat hij homo was en dat, beweerde hij bij hoog en bij laag, was geenszins het geval.

Prior Walter is de ex-dragqueen die in zijn visioenen te maken krijgt met bezoeken van de engel. Deze vertelt hem dat hij een profeet is van de nieuwe tijd. Intussen verlaat zijn vriend Louis hem voor de jonge Mormoonse jurist Joe Pitt die heen en weer geslingerd wordt tussen zijn geloof en zijn geaardheid. Belize is ex-vriend van Prior en verpleger van Roy Cohn. Dan is er nog de geest van Ethel Rosenberg, ooit door Cohn tot de elektrische stoel veroordeeld op de verdenking van het doorspelen van atoomgeheimen, die hem komt kwellen op zijn sterfbed.

In de brochure is te lezen dat Angels in America nu meer dan ooit een voorstelling is die ertoe doet.

‘In het huidige reactionaire klimaat in de V.S. worden net als tijdens de Reaganjaren opnieuw hiv-patiënten getroffen door de maatregelen van de regering. Donald Trump besliste om alle financiële hulp aan PEPFAR (President’s Emergency Plan for Aids Relief) per direct stop te zetten. Deze maatregel treft 25 miljoen mensen in de Verenigde Staten en ver daarbuiten. Het geld voor onderzoek naar de ziekte wordt niet langer verstrekt en webpagina’s met informatie en statistieken over hiv en transgenderzorg worden offline gehaald. Er heerst sinds het aantreden van Trump een ware heksenjacht op mensen uit de LGBTIQ+ community.

Het klimaat van paranoia en uitsluiting dat in Angels in America zo treffend werd geschetst, is helaas weer helemaal terug. Reden genoeg om Angels in America opnieuw op te voeren met een deels nieuwe cast en een jong publiek te laten kennismaken met Kushners  grimmig-grappige meesterwerk.’ (https://readymag.website/ita/AIA-NL/synopsis/)

Het is dus een stuk dat ook nu nog relevant en actueel is. Zo horen we verpleger Belize zeggen: ‘De witte lul die het volkslied schreef wist wat ‘ie deed. Het woordje free componeerde hij op zo’n hoge noot dat niemand erbij kon. De moord op de vrijheid. Doelbewust. Kom mee naar kamer 1013 (de kamer van Cohn) van mijn ziekenhuis. Dat is Amerika. Terminaal, gek en slecht.’ Dat laatste lijkt me wel een goede typering van de staat van het land.

Ondanks een lange zit van 5 uur was de voorstelling adembenemend en ingrijpend tot het eind, mede door de muziek van David Bowie die door de voorstelling heen geweven was. Angels in America was al eerder te zien, ook met Hans Kesting die voor zijn vertolking van Cohn de Louis d’Or kreeg. Schrijver Tony Kushner noemde het de beste vertolking van zijn stuk dat toen geregisseerd werd door Ivo van Hove. Dat er later sprake bleek te zijn van een onveilige werksfeer onder van Hove’s artistiek leiderschap bij Toneelgroep Amsterdam riep wel de vraag op of deze versie van Angels in America wel opgevoerd zou moeten worden.

Angels in America laat de toeschouwer beduusd en overweldigd achter. Het is een stuk dat je bij de keel grijpt, tot nadenken stemt en vol zit met symboliek. Het is grimmig maar spreekt ook van hoop. Zo gelooft Kushner dat compassie en medemenselijkheid de ingrediënten zijn waardoor mensen met uiteenlopende achtergronden zich kunnen verenigen. De cast kreeg terecht een staande ovatie. Na afloop leek het ons dan ook verstandig om even bij te komen met een drankje in het café van het theater. Vervolgens gingen we richting de parkeergarage. Daar bleek dat ons verblijf in de hoofdstad ons zo’n 68 Euro aan parkeergeld heeft gekost. Opnieuw beduusd reden we de stad uit, nu richting huis.

donderdag 24 april 2025

De tijd vliegt, of toch niet...

 “Tijd is kostbaar” wordt gezegd. Tja, goederen die schaars zijn stijgen in prijs. Deze tijd kenmerkt zich door een tekort aan tijd. Hebben we nog wel tijd voor elkaar? Tijd om even tot rust te komen? Tijd voor bezinning? Tijd om even te dagdromen? We leven onder een toenemende tijdsdruk en moeten van alles, maar is er tijd voor? Wie de vraag stelt wat tijd is, kan daarop de meest uiteenlopende antwoorden krijgen. En wat is tijd? Gaat de tijd door ons heen als zand door een zandloper, of zijn wij het die door de tijd reizen, van verleden naar de toekomst?

Voor de meesten van ons is tijd niet meer dan wat door het verstrijken van de klok wordt aangeven. Het is dus meetbaar. Hoe de tijd echter wordt ervaren ligt aan de omstandigheden waarin we verkeren. In die zin lijkt tijd kneedbaar. Twintig minuten in de tandartsstoel voor een wortelkanaalbehandeling duurt langer dan twintig minuten borrelen met goede vrienden. “De tijd staat stil” of: “De tijd vliegt,” zeggen we dan wel eens. Verveling kan de tijd ook tergend langzaam laten verstrijken. Zo hoorde ik een caissière van een bouwmarkt eens zeggen: “De tijd gaat traag, nee staakt, en wordt nog doorbetaald ook.” Blijkbaar had ze even weinig omhanden en werd de verveling haar daardoor teveel.

Filosofen, wetenschappers en mystici hebben zich allemaal wel eens op het verschijnsel tijd geworpen. Maar hoe meetbaar tijd ook is, het is geen verschijnsel dat zich als een voorwerp laat betasten en kneden. We nemen het waar doordat dingen gebeuren, zoals de wind de bomen laat bewegen. We kunnen wel een klok aan de muur hangen, maar geen stukje tijd met een mooie lijst eromheen. Het blijft ongrijpbaar.

Einstein zei dat tijd er is om niet alles tegelijk te laten gebeuren. Hij toonde ook aan dat tijd en ruimte onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zwaartekracht en beweging hebben invloed op het verloop van de tijd. Tijd wordt beleefd als een  continuïteit van verleden, heden en toekomst, maar dit is een illusie vinden sommigen want alles wat we hebben is het nu. Maar wat dit ‘nu’ nu is laat zich ook niet zo makkelijk vatten. In wezen is het nu het punt waarop we ons in de tijd bevinden, het kantelmoment tussen wat was en wat komt, maar dat zelf geen afmetingen of duur heeft. We zijn tijdreizigers die met onze rug naar de toekomst staan en naar het verleden kijken.

Tijd wordt vaak gezien als een stroom. “Tijd is slechts de beek waar ik uit vis. Ik drink ervan en terwijl ik drink zie ik de zandige bodem en bemerk hoe ondiep het is. Zijn dunne stroom glijdt voorbij, maar de eeuwigheid blijft,” zegt Thoreau. Tijd is heeft te maken met dingen die voorbijgaan. Eeuwigheid heeft iets te maken met wat blijvend, onveranderlijk en onvergankelijk is. Voor Augustinus was de eeuwigheid het domein van God. Eeuwigheid kan daarom niet worden gezien als een oneindig lange tijd of iets wat eeuwig duurt. 

Maar onveranderlijkheid kan ook iets statisch hebben. Kan er wel iets gebeuren als er geen tijd is? De ouderdom van het universum wordt gemeten in miljarden jaren. Staren naar de sterren kan iets van het gevoel van eeuwigheid opwekken. Maar zelfs de meer dan 13 miljard jaar waarop de leeftijd van het heelal geschat wordt is maar een oogwenk, een voetnoot in de eeuwigheid.

“We slijten aan de tijd” zegt een dichter het ergens. Tijd en verandering zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Duitse rockband Rammstein heeft dat poëtisch verwoordt in het nummer “Zeit, bitte bleib stehen.”

Dem Ende treiben wir entgegen

Keine Rast, nur vorwärtsstreben

Am Ufer winkt Unendlichkeit

Gefangen so im Fluss der Zeit

Ritme en regelmaat van feestdagen, de wisseling van dag en nacht en van de seizoenen kunnen helpen structuur aan te brengen in wat anders een ongereguleerde kluwen van gebeurtenissen kan worden. In de tijd brengen we ankers aan, adempauzes om af te schudden wat was, en nieuwe kracht op te doen voor wat komen gaat. Nu we door de toenemende hectiek van de 24-uurseconomie en sociale media steeds minder van dit soort momenten hebben, of veel willekeuriger voorkomen, is er sprake van een soort tijdsvervaging. Alles loopt door elkaar heen en het lijkt alsof inderdaad alles tegelijk moet gebeuren. We hebben vaak tijd te kort en dat is paradoxaal als je bedenkt dat de moderne mens juist meer vrije tijd heeft dan zijn voorgangers.

maandag 21 april 2025

Lees!

Ik lees graag. Even mij terugtrekken in een boek. Fictie of non-fictie. Inmiddels ligt er weer een aardig stapeltje te wachten om in alle rust gelezen te worden. Een aantal zijn, moet ik toegeven, digitaal. E-books opgeslagen op mijn E-reader, wachtend op het moment dat ze ‘opengeslagen’ worden. Bijkomend voordeel van zo’n elektronisch boek is dat het weinig fysieke ruimte in beslag neemt en dus de vraag: "waar zet ik het in de al volle boekenkast neer?" niet aan de orde is.

Een ander handigheidje is dat het scherm aan te passen is aan het moment van de dag: wit en helder overdag en ’s avonds gedimd zodat mijn partner naast mij in bed niet wordt gehinderd door het licht van het leeslampje. Ook het lettertype en de grootte zijn aan te passen voor optimaal leesplezier. Met een stylus is het mogelijk zinnen te markeren of te onderstrepen of zelfs een aantekening in de marge te plaatsen. Kortom: allemaal gemak.

Toch, ondanks al deze leuke voordelen, geef ik toch nog steeds de voorkeur aan het ouderwetse papieren boek. Vooral mooi vormgegeven boeken met een harde kaft en een kleurige omslag. (Ondanks dat ik een kleuren E-reader heb is de weergave van de kleuren wat flets en onscherp.) Op een gewone tablet is met dezelfde app een E-boek wel in heldere kleuren te lezen, maar ik vind het licht van een tablet en het glanzende scherm niet altijd prettig om lang te lezen. Maar, zul je zeggen, daar is ongetwijfeld wat aan te doen. Ongetwijfeld, maar dat laat onverlet dat ik een zwak heb blijven houden voor het authentieke papieren boek.

Ik vind het gevoel van het gewicht van een boek in mijn handen prettig, evenals het gevoel van het bladeren door het boek, de unieke geur die het boek dan verspreidt. Ik mag dan ook graag ruiken aan een boek. En, geloof mij, ik ben niet de enige die deze tic heeft. Zo schrijft de auteur Ray Bradbury nadat drie uitgeverijen aanboden om zijn boeken te digitaliseren:

“Ik houd van boeken. Niets wat een computer kan is te vergelijken met een boek. Ik zei: ‘Als jullie iets kunnen maken met een leuke omslag, goed papier met die aangename geur, dan praten we verder.’ Boeken ruiken lekker. Ze zien er goed uit. Je kunt ze aan je borst drukken. Je kunt ze meenemen in je jaszak.

Er zijn wat randvoorwaarden die het lezen van een boek tot een bijzondere ervaring maken. Zo moet het relatief stil zijn. Muziek op de achtergrond kan, maar moet niet hard of overheersend zijn. Rustige klassieke muziek bijvoorbeeld of lichte jazzmuziek, om maar wat te noemen. Zijn de randvoorwaarden goed, dan kan ik tijdens het lezen in een soort flow komen. Tijdens een lange treinreis, zittend in een stiltecoupé, kan ik mij ook helemaal terugtrekken in een boek. Als kind had ik op school al van die momenten dat ik zó opging in het verhaal dat de juf mij drie keer moest roepen om mij uit mijn trance te wekken.[1]

Tegenwoordig moet het lezen van boeken concurreren met andere vormen van afleiding en vermaak. In mijn kindertijd was er de tv, maar die stond voor het grootste deel van de dag uit om de simpele reden dat er overdag geen uitzendingen waren. Nu is er de voortdurende aandacht die de smartphone of tablets opeisen, met de sociale media die zich opdringen en appjes die aandacht vragen alsof het voortbestaan van het universum ervan afhangt. Er is een constant gevoel van urgentie en ‘aan staan.’ Althans, zo ervaar ik het. Daarom heb ik van een aantal apps het geluid gedempt. Natuurlijk zie ik ook wel de voordelen, zoals snel afspraken maken en zo. Terugkijkend naar de pre-digitale tijd vragen we ons af: hoe deden we dat toen? En dat terwijl het niet eens zolang geleden is.

In de uitzending van Eva Jinek op 17 april was psycholoog Jonathan Haidt, schrijver van het boek Generatie angststoornis, te gast. In zijn boek wil hij aantonen dat de generatie die op is gegroeid met de smartphone aanmerkelijk angstiger, depressiever, eenzamer en minder sociaal vaardig is dan de generatie die nog de tijd zonder smartphone en sociale media heeft meegemaakt. Techjournalist Alexander Klöpping, ook aangeschoven aan de tafel van Eva, viel hem daarin bij. Haidt en Klöpping pleiten voor een minimumleeftijd voor smartphonegebruik. Volgens Klöpping houden bijvoorbeeld tech ondernemers en bouwers van apps zoals Snapchat hun eigen kinderen ver van dit soort vermaak vanwege het verslavende karakter ervan.

Een ander euvel is dat over de hele linie leesvaardigheid, vooral van grote lappen tekst en boeken, achteruit lijkt te zijn gegaan. Niet zo gek als je bedenkt dat de meeste teksten die we elkaar toezenden en lezen – e-mails daargelaten – uit telegramstijlachtige frasen met plaatjes bestaan. Zo merk ik zelf dat als de digitale wereld iets te lang mijn aandacht heeft opgeëist ik het lastig vind om me op een lange tekst te concentreren of lange volzinnen te produceren als ik moet schrijven. Onlangs zei een kennis die zelf veel met teksten werkt mij dat we steeds meer teruggaan naar een beeldcultuur. Ik ben dan ook benieuwd hoe bijvoorbeeld de belastingdienst een aanslag van verhelderende plaatjes gaat voorzien. Of welke illustraties een aanmaning van het justitieel incassobureau krijgt.

Carl Sagan

In de jaren 90 van de vorige eeuw schreef de Amerikaanse astronoom Carl Sagan al hoe belangrijk het lezen van boeken is. Hij zag met lede ogen hoe het Amerikaanse publiek werd overspoeld door hersenloos vermaak op tv, afgestemd op de minst intelligente kijker: een proces dat dumbing down (versimpelen) wordt genoemd, met als doel de kijkers niet af te schrikken en te zorgen voor hoge kijkcijfers. Over boeken schrijft Sagan:

Boeken kunnen ons overal naartoe vergezellen. Boeken zijn geduldig wanneer we iets niet meteen begrijpen, staan ons toe de moeilijke delen zo vaak als we willen te herlezen en zijn niet veroordelend als we fouten maken. Boeken zijn essentieel om de wereld te begrijpen en om deel te nemen aan een democratische samenleving. (Sagan, 1996, p. 357)[2]

In zijn boek ‘Fahrenheit 451’ (de temperatuur waarop papier vlam vat) beschrijft Ray Bradbury een dystopische wereld waarin het lezen van boeken verboden is omdat deze allemaal tegenstrijdigheden bevatten en mensen maar in verwarring brengen. De hoofdpersoon, Guy Montag, is als brandweerman belast met het opsporen en verbranden van illegale boeken. In Montags wereld zijn tv’s (de zitkamermuren) de enige bron van vermaak . Montags vrouw Mildred heeft de hele dag zogenaamde “zeeschelpen” in, kleine radio-ontvangers die een “elektronische oceaan van geluid, muziek en gepraat” laten aanspoelen op een rusteloze geest. Profetische woorden uit een boek dat al in 1953 verscheen.

Montag beklaagt zich dat niemand nog luistert. “Ik kan niet tegen de muren praten omdat ze tegen mij schreeuwen, ik kan niet met mijn vrouw praten; ze luistert alleen maar naar de muren.” Zolang mensen zich geen ideeën in het hoofd halen door boeken te lezen is de gedachte dat ze tevreden zijn als ze maar genoeg amusement hebben. “Vermaak is overal beschikbaar.” Als Montag stiekem na een klus boeken die hij van de vlammen heeft weten te redden mee naar huis smokkelt is zijn vrouw dan ook in alles staten.

Voor mij is het wegduiken in een boek, het horen van de stemmen van de personages in mijn hoofd, het verbeelden van de steden en landschappen en exotische oorden tot ver weg in het universum, van veel meer waarde dan de voorgekookte beelden die tv en film (hou mij ten goede, ik hou van goede tv en films) mij voorhouden. Bovendien, om met Sagan te spreken, helpen boeken ons “om te putten uit de wijsheid van onze soort, de mening van anderen te begrijpen – en niet slechts van de machthebbers – en de ideeën van de grootste denkers te overdenken.” Met boeken kunnen we mensen die reeds lang dood zijn in ons hoofd horen spreken.

Op de basisschool waar ik werk wilde men aanvankelijk met de toenemende digitalisering van het onderwijs de boeken eruit gooien. Daar is men later van teruggekomen. Boeken maken naast het smartboard en de laptop deel uit van het lesmateriaal. Er is een uitgebreide bieb aanwezig waarin de kinderen graag een spannend of leerzaam boek uitzoeken. De digitale wereld is niet meer weg te denken, maar het ouderwetse boek is er gelukkig ook nog steeds. Ook als bron van kennis, vermaak en ontspanning. Met genoegen zie ik ook leerlingen als ze daartoe de gelegenheid hebben snel hun leesboek uit hun kastje pakken om die aandachtig te gaan lezen.



[1] Wat ik mij ervan herinner ging het hier om het boek Rudmer, de jonge Bataaf uit de serie Echo der eeuwen. Het kan echter ook een ander boek zijn geweest.

[2] In zijn boek ‘Burning the Books. A History of Knowledge Under Attack’ schrijft Richard Ovenden, bibliothecaris van de Bodleian Libraries in Oxford over bibliotheken dat zij cruciaal voor een gezond functionerende samenleving.

Kos

  Bij het doorspitten van de doos met foto's kwam ik een reeks kiekjes tegen van mijn eerste vliegvakantie. Het was 1989 en de eerste ke...