Het heeft me enige tijd en hoofdbrekens gekost eer ik mijn gedachten over het aanhoudende geweld in het Midden-Oosten op schrift kon stellen. Gewoon omdat het allemaal razend ingewikkeld is en de emoties en verdeeldheid rond dit uitzichtloze en gruwelijke conflict hoog oplopen sinds de verschrikkelijke aanval op Israëlische burgers op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende nietsontziende wraakacties op Gaza. Ik begrijp – tot op zekere hoogte, want ik ben geen ervaringsdeskundige – de emoties van beide kanten. De beelden van verdriet en vernietiging maken mij boos en moedeloos. Zoals het intense verdriet van de jonge vader die in een gruwelijk moment zijn pasgeboren tweeling en zijn vrouw verliest.
Op Facebook las ik met betrekking tot de Pro-Palestina demonstraties op 7 oktober de volgende reactie: “Iedereen mag daar anders over denken, maar ik zou zeggen: laten we de kant van de slachtoffers kiezen. Als je dat wel doet (de kant van de slachtoffers kiezen in Israël én Gaza én elders), wordt ogenblikkelijk duidelijk hoe de verhoudingen zijn. Ik wens Hamas en Hezbollah een roemloos einde en Netanyahu een spoedige exit.” De golf van antisemitisme en anti-Joods sentiment die met de kritiek op Israël mee surft vind ik net zo verwerpelijk als anti-Arabisch of anti-Islamitisch sentiment waar onlangs Geert Wilders, na de rellen rond Israëlische voetbalhooligans in Amsterdam, een politiek slaatje uit probeerde te slaan. Maar vooruit: hier dan toch een poging.
Romantisch
Ik ben opgegroeid met een vrij naïef en romantisch beeld van Israël. Dit werd ingeven door de lessen bijbelse geschiedenis op de lagere school. De verhalen van David en Goliath, Jona in de walvis en Daniël in de leeuwenkuil gingen erin als koek en werden zonder meer als ‘waar gebeurd’ verteld, inclusief de wonderbaarlijke en legendarische aspecten als bezoekjes van engelen en pratende ezels. Lang is in de geschiedschrijving het bijbelse narratief als historisch accuraat overgenomen, onderwezen en verteld. Hoewel er soms wat geschoven werd met jaartallen – bijvoorbeeld met betrekking tot het jaar van de uittocht uit Egypte – werd, en vaak nog wordt gedacht dat de dingen zich zo hadden afgespeeld zoals deze in de bijbel staan opgeschreven.
Als kind dacht ik dat de Joden sinds bijbelse tijden
ononderbroken een eigen staat hadden. Later kwam ik erachter dat dit toch
anders zat.[1] Ook het
beeld dat ik van het moderne Israël had was nogal rooskleurig. Hadden de Israëliërs
zich niet staande weten te houden tegen een enorme overmacht van Arabieren?
Hadden ze de woestijn niet tot bloei laten komen? Natuurlijk hadden ze recht op
dat land. Want dat staat in de bijbel, toch? Die Palestijnen waren lastig want
dat waren maar terroristen, toch? De naam alleen al, afgeleid van de Filistijnen, de
aartsvijanden van de oude Israëlieten, deed vermoeden dat zij sowieso niet
deugden.
In de evangelische gemeente in Noordwijk waar ik een tijdje lid van was werden regelmatig thema-avonden rond Israël georganiseerd met sprekers van bijvoorbeeld Christenen voor Israël. Bij de voormalige villa waar de gemeente haar diensten hield – en nog houdt – wapperde de vlag van Israël als steunbetuiging aan de Joodse staat en teken van Gods belofte van een nationaal herstel van Israël. Goede avondmaalwijn werd geacht regelrecht van de wijngaarden op de hellingen van de Karmel te komen. Op filmavonden werden films vertoond zoals His Land (1970) waarin een breed glimlachende Cliff Richard in een kibboets, tussen al even stralende Israëlische boeren, de titelsong zong. Ook de lokale christelijke boekhandel deed aan Israëlpromotie door zeepjes, badzout, wijn en andere producten uit Israël te verkopen.
Dit hele sentiment laat zich goed samenvatten met de volgende anekdote die ik mij uit die tijd herinner: “Palestijnen hebben al een thuisland: Jordanië. Israël heeft naar Gods belofte recht op het land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee. Laat ze alle Arabieren maar naar Jordanië verhuizen.” Deze woorden, of woorden van gelijke strekking, hoorde ik ooit de besnorde en vriendelijke tandarts in ruste in eerdergenoemde christelijke boekhandel vertellen. Als ik het fotoalbum van mijn vakantie in Israël in 1990 doorspit en de begeleidende tekstjes lees vind ik daarin veel van dezelfde naïviteit terug.
Bijbelse claims
De grootste fans van Israël vind je in de evangelisch-christelijke
hoek. Met een beroep op de bijbel wordt het exclusieve recht op de bewoning en het bezit van het land toegekend aan het Joodse
volk. God heeft het immers aan hen beloofd. Lang is de archeologie in Israël
ook een instrument geweest om deze claim van legitimiteit en historische
onderbouwing te voorzien.[2]
Niemand zal de oorsprong van de Joden in het gebied ontkennen. Maar in het
licht van recent historisch en archeologisch onderzoek zijn daar wel wat
nuances en kanttekeningen bij te plaatsen. Kanttekeningen die de bijbelverhalen
in een ander licht plaatsen.
Het boek Jozua, dat de geschiedenis van de verovering van Kanaän
verteld, blijkt historische fictie. Zo is er, om maar wat te noemen, geen enkel
bewijs dat Jericho in die tijd dat het boek zich afspeelt met geweld werd
ingenomen. Sterker: de stad was in die tijd onbewoond. Ook de uittocht uit
Egypte blijkt niet te hebben plaatsgevonden. Het is een mythische constructie
uit later tijd. Misschien zijn er wel kleine groepen geweest die vluchtten uit
Egypte, maar de Egyptische annalen spreken nergens van een massale uittocht van
honderdduizenden mensen na een reeks van rampen (de tien plagen). Wel spreekt
de stele van Merenptah van Israëlieten in Kanaän, wat toen onder Egyptisch
bestuur stond.[3] Het
blijkt eerder zo te zijn dat de Israëlieten als afzonderlijke etnische en religieuze
groep in Kanaän onstaan zijn en dus qua taal, cultuur en afkomst veel met de
Kanaänieten gemeen hebben. Dat wordt ook nog een onderstreept door genetisch
onderzoek.
Mahmoud Abbas, president van de Palestijnse gebieden, zei
ooit in een redevoering dat de Palestijnen de afstammelingen zijn van de
oorspronkelijke bewoners: de Kanaänieten. Ook hij wordt door genetisch
onderzoek daarin deels in het gelijk gesteld. Maar als kruispunt van drie werelddelen zijn er verschillende volken door het land heengetrokken die allemaal
hun sporen hebben achtergelaten. Toen in 72 Jeruzalem door de Romeinen werd veroverd
betekende dit ook niet meteen het einde van de Joodse aanwezigheid in het
gebied. Veel van deze Joden zouden later zich bekeren tot het christendom
(Jezus van Nazareth kende bij zijn leven al aanhangers in Galilea en Judea) en
later, na de Arabische veroveringen, tot de Islam. Er zijn Arabische families
in Israël/Palestina die nog steeds weet hebben van hun Joodse wortels. Ook de
Samaritanen[4], nu een
kleine minderheid, hebben hun wortels in dit land.
Zionisme
Voor de goede orde is het belangrijk iets te weten van de voorgeschiedenis van het moderne Israël. In de negentiende eeuw werd de basis gelegd voor het huidige
Zionisme door de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl. Dit was naar aanleiding
van de beruchte Dryfusaffaire. Het
Zionisme kreeg binnen joodse kringen aanhang maar ook steun vanuit christelijke
hoek. In zijn boek Der Judenstaat schrijft Herzl dat de Joden een eigen staat
moeten hebben om eindelijk een af te zijn van het telkens oplaaiende
antisemitisme in Europa. Er werden verschillende plekken voorgesteld:
Argentinië, Oeganda en Suriname, maar uiteindelijk koos men toch voor het
historische beloofde land: Palestina.
Er was natuurlijk wel een probleem. Palestina was onderdeel
van het Ottomaanse rijk en dun bevolkt, maar zeker niet onbewoond. Sedert de opkomst van het
toerisme in de negentiende eeuw en de aanleg van een spoorlijn van Jaffa naar
Jeruzalem trok de economie in het gebied aan, wat weer leidde tot immigratie
vanuit omliggende gebieden. Tegelijk begonnen ook groepen Joodse kolonisten,
geïnspireerd door Herzls ideaal, zich in het gebied te vestigen. Hoewel Joden
en Arabieren al eeuwenlang in de regel goed met elkaar omgingen zorgde de
toestroom van Joden uit Europa voor groeiende spanningen tussen de
verschillende bevolkingsgroepen.
De Eerste Wereldoorlog bleek dit proces te versnellen. Het
toch al kwakkelende Ottomaanse Rijk (de zieke oude man van Europa) dat de zijde
van de Centralen (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) had gekozen, verloor grote
gebieden in het Midden-Oosten aan de Britten (Palestina, Transjordanië, Irak)
en de Fransen (Libanon, Syrië). Frankrijk en Groot-Brittannië hadden deze
gebieden in het Sykes-Picotverdrag al in 1916 langs de liniaal onderling
verdeeld. Dit was een slag in het gezicht van de Arabische bondgenoten die in
1915 zelfstandigheid waren beloofd in ruil voor hun verzet tegen hun Ottomaanse
overheersers.
De Balfour-verklaring, in 1917 opgesteld door de Britse
minister van buitenlandse zaken Arthur James Balfour was de volgende teleurstelling omdat daarin
onomwonden steun werd uitgesproken voor een Joodse nationaal tehuis in
Palestina. Hoewel in deze verklaring werd gesteld dat “nothing shall be done which may prejudice
the civil and religious rights of existing non-Jewish communities in Palestine”
werd in het document niets gezegd over de politieke of nationale rechten van
deze gemeenschappen en werden deze ook niet bij naam genoemd.
Na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd Palestina door de Volkenbond als mandaatgebied toegewezen aan het Verenigd-Koninkrijk. Met de opkomst van het Nazisme en de Jodenvervolging in Duitsland weken veel Joden uit naar Brits-Palestina wat tot meer spanningen leidde maar ook tot wrijvingen tussen Joodse milities en de Britse overheid. Na de Tweede Wereldoorlog weken ook veel overlevenden van de Holocaust uit naar Palestina. Daar werden ze echter niet meteen met open armen ontvangen. (Pas na het proces tegen Eichmann in Jeruzalem in 1961 mochten deze holocaustoverlevenden op veel sympathie rekenen.) Op 29 november 1947 werd door de pas opgerichte Verenigde Naties Resolutie 181 aangenomen. Daarin werd gesteld dat het Britse mandaat zou worden opgeheven en het gebied worden verdeeld in een Joods en een Arabisch deel. Jeruzalem zou een aparte status krijgen onder VN-bestuur.
In mei 1948 werd de staat Israël uitgeroepen, welke binnen een half uur door VS-president Harry Truman werd erkent. De officiële erkenning van de VS kwam later. Andere landen volgden snel, ook de Sovjetunie. De Arabische buren zoals Egypte en Jordanië openden daarop de aanval. Israël sloeg de aanvallers met succes van zich af en wist daarbij meer grondgebied te veroveren dan in het VN-verdrag aan de Joodse staat was toegewezen. Jordanië bezette de Westelijke Jordaanoever en Egypte nam Gaza in, waardoor er geen sprake meer was van een onafhankelijke Palestijnse staat. Ruim 500 Arabische dorpen werden in die tijd door de Israëliërs ingenomen en met de grond gelijk gemaakt en 750 duizend Arabieren sloegen op de vlucht.
Naar deze periode wordt door de Arabieren verwezen als De Ramp (Nakba). Volgens het Israëlische narratief werden deze mensen door naburige Arabische regimes opgeroepen te vertrekken. Dit blijkt volgens andere bronnen weer een mythe te zijn. In volgende oorlogen (1967, 1972) wist Israël de Westoever, Oost-Jeruzalem, Gaza, de Golanhoogten en de Sinaï te veroveren. De Sinaï werd als gevolg van de Camp David-akkoorden weer aan de rechtmatige eigenaar teruggegeven. In 2005 droeg Israël het bestuur van Gaza aan de Palestijnse Autoriteit over. Sinds 2007 is Hamas daar aan de macht.
Steun vanuit evangelische hoek
Op dit moment lijkt het bijna onmogelijk om iets van nuance aan
te brengen waar het gaat om dit uitzichtloze en bloederige conflict tussen Israël en zijn buren in Gaza en Libanon. In het programma
Bar Laat zei Raoul Heertje op 15 oktober dat IsraëI niet zal stoppen “omdat in
de regering mensen zitten die in de Messias geloven en geloven dat God het
allemaal aan hen gegeven heeft en die geloven dat joden betere mensen zijn dan
mensen die toevallig niet joods zijn.” Die steun aan Israël is vanuit
evangelische hoek bijna onvoorwaardelijk. Dit omdat het herstel van Israël als
zelfstandige natie in het voorouderlijke land een randvoorwaarde is om de
tweede of wederkomst van Jezus in te luiden. Ondanks de waarschuwing van Jezus
dat alleen God de datum daarvan op zijn kalender rood omcirkeld heeft, is men
toch driftig in de weer geweest om een jaartal aan te wijzen. Met een exacte
datum was men vaak wat voorzichtiger.
1948 (stichting van de staat Israël), 1967 (inname van
Oost-Jeruzalem met de oude stad) en andere cruciale jaren gingen allemaal
voorbij. Ook bepaalde verwachtingen moesten worden bijgesteld. Velen dachten
dat eenmaal door Israël veroverde gebieden nooit meer terug zouden worden
gegeven. Maar Israël trok zich terug uit de Sinaï en Zuid-Libanon. (De
strategisch belangrijke Golanhoogten werden wél geannexeerd, evenals
Oost-Jeruzalem.) Het idee dat Israël deze gebieden niet meer op zou (mogen) geven
is vooral ingegeven door de groot-Israëlgedachte. Deze houdt in dat Israël
recht zou hebben op het gebied tussen de rivier de Eufraat en de Nijldelta, wat
erop neerkomt dat Libanon, Jordanië en grote delen van Syrië en Egypte onder
Israëlisch gezag zouden komen te staan. In zijn meeste extreme vorm betreft het
een nóg groter gebied, namelijk: álle gebieden ten oosten van de Nijl[5]
en ten zuiden van de Eufraat.
![]() |
| Verschillende ideeën over een Groot-Israël |
Binnen Israël zijn er vermoed ik weinigen die enthousiast zijn over dit idee. Het is vooral binnen bepaalde evangelische chiliastische[6] en apocalyptische groepen dat men daar warm voor loopt. Voor de oorsprong daarvan moet je zijn bij groepen als de Vergadering van Gelovigen en andere dispensationalisten. Het dispensationalisme stelt dat God de geschiedenis in verschillende tijdperken of dispensaties heeft opgedeeld; van de schepping tot aan het laatste oordeel. In Nederland spreekt men ook wel van de bedelingenleer. Zo heeft onder anderen orgelverkoper Johannes de Heer - van de bekende zangbundel - deze hier verspreid. Veel moderne evangelicalen hebben inmiddels de bedelingenleer in zijn oorspronkelijke vorm losgelaten. Maar het geloof in de onvermijdelijke rol en de noodzaak van de Joodse staat met betrekking tot de spoedige terugkeer Christus is gebleven. Wat men er vaak niet bij vertelt is dat dit voor de Joden ook geen zonnig vooruitzicht is omdat die wederkomst gepaard gaat met nogal wat bloedvergieten (de Slag bij Armageddon)[7] en een uiteindelijke bekering en redding van een relatief kleine groep Joden (het overgrote deel moet het lot van de ongelovige mensheid delen van een eeuwigheid in het vuur van de hel) wanneer zij in de teruggekeerde Christus hun messias moeten erkennen. Bovendien overheerst bij veel van deze groepen het idee dat deze wereld sowieso op zijn eindje loopt en plaats moet maken voor het Koninkrijk Gods, dus waarom zou je je nog inzetten voor een betere wereld?
Uiteindelijk
Kon je de jonge Joodse staat nog een seculier project noemen,
tegenwoordig lijkt dit toch veel minder het geval. Zeker als je kijkt naar de
samenstelling Netanyahu’s regering en de kolonisten die, goedschiks of niet, zich
vestigen in de Westelijke Jordaanoever en onlangs nog trachtten met geweld de
Gazastrook binnen te dringen. Het gaat hier om religieus geïnspireerde groepen
die heel Eretz Yisrael als exclusief Joods gebied willen innemen. Een
gebied waarin anderen, lees: Palestijnen en Arabieren (ook christelijke) niet meer welkom
zijn of gereduceerd worden tot tweederangs burgers. In zijn meest extreme vorm willen deze lieden en
hun christen-zionistische supporters ook de Joodse Tempel in Jeruzalem weer in
ere herstellen. Daarvoor zou de Islamitische Rotskoepelmoskee dus moeten
verdwijnen. Het laat zich raden welke de gevolgen zouden zijn als het zover zou
komen.
Wie nu de verwoesting ziet die heeft plaatsgevonden en nog plaatsvindt in Gaza en de grote aantallen dodelijke slachtoffers en gewonden krabt zich achter de oren of de Hamasaanval van 7 oktober 2023 een dergelijke buitensporig bloedvergieten en daarbij horende ellende rechtvaardigt. De angst van de Palestijnen en Israëliërs voor elkaar is volgens de Oudtestamenticus Walter Brueggemann omgezet in een militair apparaat dat de eliminatie van de ander beoogt. Er is sprake van tribalisme met verabsolutering van de eigen claims, met als gevolg legitimering van geweld tegen de ander. Onlangs was Amsterdam nog het toneel van een dergelijke stammenstrijd toen supporters van Maccabi Tel Aviv provocerend en racistische leuzen scanderend door de stad trokken waarna vervolgens de jacht op hén werd geopend. De gelijktrekking van Israëliërs en Joden buiten Israël zorgde voor onfrisse en beangstigende situaties voor de laatsten in de hoofdstad, zoals eerder moslims die toevallig de 'fans' voor de voeten liepen angstige momenten door moesten maken. (Lees ook: Leve de grote stad! MISBRUIK DE JOODSE SLACHTOFFERS NIET)
Christelijke supporters mogen wel wat kritischer zijn nu deze oorlog onversneden genocidale trekken vertoont. Het is duidelijk dat de Palestijnen niet geholpen zijn met de vaak onvoorwaardelijke steun aan Israël vanuit de VS of Europa. Het is de vraag of Israël zelf daar wel mee geholpen is. De bijbel als draaiboek of blauwdruk benutten om wat er nu gebeurt te rechtvaardigen is ahistorisch en dom op zijn best. Op zijn slechtst is het misdadig en immoreel. De oproepen in bijbelboeken als Deuteronomium en Jozua[8] om de oorspronkelijke, niet-Israëlitische bewoners van het land uit te roeien laten immers weinig aan de verbeelding over. Dergelijke oproepen tot goddelijk gesanctioneerd geweld hebben maar al te vaak tot een spiraal van bloedvergieten geleid. Een spiraal die moeilijk te doorbreken is en generaties lang aan beide kanten voor trauma en verbittering (zal) zorgen. De claim op de bijbel is bovendien eenzijdig en simplistisch omdat men vergeet dat de bijbel een collectie van geschriften is waarin verschillende stemmen soms (soms vaak) tegenstrijdige geluiden laten horen. Zo zijn er, om maar wat te noemen, naast het etnisch-nationalistische boek Ezra[9] ook tradities aan te wijzen die beduidend gastvrijer en ruimhartiger zijn, zoals teksten die spreken van het verwelkomen van de vreemdeling.
Nu Trump, mede dank
zij de steun van evangelicalen weer zijn intrek mag nemen in het Witte Huis zal Netanyahu’s
Israël - dat vooral het uitsluitingsprincipe van boeken als Ezra lijkt te hanteren - zich verzekerd weten van nog meer steun om zijn goddelijke gang te gaan
in Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Libanon. Met alle gevolgen van dien.
Brueggemann, W. (2017). Uitverkoren volk?
Bijbellezen met het oog op het Israëlisch-Palestijns conflict. Utrecht: Uitgeverij
Boekencentrum.
Ehrman, B. (2023). Armageddon.
What the Bible Really says about the End. New York: Simon & Schuster Paperbacks.
Finkelstein, Israel, & Neil Asher Silberman. (2006) De bijbel als mythe. Opgravingen vertellen een ander verhaal. Den Haag: Uitgeverij Synthese.
Khalidi, Rashid I. (2020). The Hunderd Years' War on Palestine. A History of Settler Colonial Conquest and Resistance, 1917 - 2017. New York: Metropolitan Books.
[1] Walter
Brueggemann zegt in zijn boek Uitverkoren volk? dat het idee dat het oude
Israël en de moderne staat Israël samen zouden vallen een denkfout is.
[2] De
bekende politicus en archeoloog Yigael Yadin (1917 – 1977) deed bijvoorbeeld
opgravingen bij Masada, Hazor en Megiddo.)
[3] Als je
de traditionele datering (1250 v.C.) van de intocht van Israëlieten aanhoudt zou
dat betekenen dat zij, na aan de Egyptenaren te zijn ontkomen, alsnog in handen
van de Egyptische garnizoenen in Kanaän zouden vallen.
[4] De
Samaritaanse claim af te stammen van de Israëlitische stammen Efraïm en Manasse
lijkt terecht. Veel inwoners van het noordelijke koninkrijk Israël werden na de
verovering in 722 v.C. door Assyrië naar elders gedeporteerd, terwijl anderen
hun heil in het zuidelijke koninkrijk Juda zochten. Een groot deel bleef echter
achter in het gebied. In bijbelboeken als Ezra en Nehemia, die vooral het
gezichtspunt van Juda en Jeruzalem en de uit de Babylonische ballingschap
teruggekeerde Joden vertolken, worden de Samaritanen met een zeker dedain neergezet
als een bastaardvolk van Israëlieten en immigranten. De Samaritanen hadden een
eigen tempel op de berg Gerizim die in 110 v.C. door de Judese koning Johannes
Hyrcanus werd verwoest. Nog steeds is deze berg dé heilige plaats voor de
Samaritanen.
[5] Het idee
dat de Nijl de westelijke grens zou zijn van het Beloofde Land berust op onder
andere een tekst in Genesis 15 waar God tegen Abraham zegt: “Aan uw nageslacht
heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af tot aan de grote rivier,
de rivier de Eufraat” Met de rivier van Egypte wordt niet de Nijl bedoeld maar
waarschijnlijk de Wadi El-Arish, een periodieke stroom in de Sinaï, ten westen
van de huidige grens van Israël met Egypte.
[6] Het
chiliasme is een stroming binnen het evangelisch christendom waarin men gelooft
dat er voor of na de wederkomst van Christus een duizendjarig vrederijk op
aarde zal komen. In Nederland was het met name orgelverkoper Johannes de Heer (van
de gelijknamige zangbundel) geweest die dergelijke ideeën verspreidde.
[7] Dit
staat in het boek Openbaring, een apocalyptisch geschrift met een glansrol voor
een toornige Christus die weinig gemeen heeft met de andere wang toekerende
Jezus van de evangeliën.
[8] In
Deuteronomium 7 staat bijvoorbeeld: “Wanneer JHWH, uw God, u de overwinning op
hen (de volken in Kanaän) schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag
met hen sluiten en hen niet sparen.” In Jozua 7 staat dat bij de verovering van
Jericho de Israëlieten alles doodden “wat erin was, zowel mannen als vrouwen,
zowel kinderen als belaarden, zowel runderen en schapen als ezels.”
[9] De
boeken Ezra en Nehemia vertellen van een groep Joodse ballingen die weer naar
Jeruzalem terugkeren en de tempel herbouwen. Op een gegeven moment worden de
niet-joodse (uitheemse) echtgenotes en hun kinderen weggestuurd.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten