Als kind had ik nogal wat rare angsten. Misschien herken je
dit wel. Wellicht was je bang voor dat beest met die gele ogen onder je bed.
Angst is vaak handig om potentieel gevaarlijke situaties te vermijden. Daarom
waarschuwen we kinderen om niet mee te gaan met vreemde mannen. (Vroeger
noemden we die kinderlokkers.) Of om niet in een open veld te staan tijdens een
onweer. Ik had als kind een flinke angst voor onweer. Ook het donker vond ik
niet fijn. Dit zijn zinnige angsten, maar veel angsten kunnen vreemd of zelfs
bizar zijn. Zo vond ik het eng om ’s nachts, als iedereen al op bed lag en de
lichten uit waren, naar de wc te gaan. Ik stelde het meestal uit tot het niet
meer kon. Ik haastte mij dan naar de wc en rende na het doortrekken meteen naar
mijn veilige bed waar ik vlug de dekens over mijn hoofd trok.
Waarom? Ik heb als kind namelijk lang het idee gehad dat een
spook zich in de wc schuilhield. Een waterig spook dat getergd opsteeg uit de
pot om mij vervolgens achterna te zitten. Het was voor mij cruciaal om in bed
te liggen voordat het spook mij te pakken kon krijgen. Ik had maar een paar
seconden de tijd daarvoor. Het spook steeg namelijk niet meteen op uit het
sanitair maar op het moment dat de stortbak bijna leeg was. Dan kwam er een
soort diep gorgelend geluid uit de valpijp. Het was dus belangrijk dat ik op
dat moment in bed lag, met de deur dicht en dekens over mijn hoofd getrokken.
Het moet wel een heel dom spook zijn geweest want het wist blijkbaar niet dat
spoken door dichte deuren kunnen gaan.
Een van mijn andere irrationele angsten was die voor een klokkenspel dat op de gevel van juwelier Van Beelen in de Voorstraat in Katwijk aan Zee pronkte. Daaronder was een grijze kast gemonteerd. Daaruit kwam, iedere keer als het klokkenspel zijn deuntjes over de straat uitstrooide, een groepje poppen tevoorschijn welke vervolgens weer aan de andere kant in de kast verdwenen. Ik vond het een doodeng schouwspel en ondanks de bemoedigende woorden van mijn moeder (‘kijk eens wat leuk’) weigerde ik naar de mini-optocht te kijken.
Op een dag zat ik bij opa op de fiets die niets vermoedend van mijn angsten de Voorstraat inreed. En ja hoor, juist op het moment dat hij voorbij het klokkenspel fietste begon het vrolijk te tingeltangelen. Iets wat bij mij acute paniek opriep en waardoor ik mij meteen van het nog bewegende rijwiel liet glijden. Mijn opa kon zich ternauwernood staande houden. Sindsdien behoort dit voorval tot de canon van onze familiegeschiedenis.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten