donderdag 18 april 2024

Herinneringen ophalen

Met mijn rode muts op mijn rode scooter

Het geheugen is een gek iets. Wanneer mij wordt gevraagd wat mijn oudste herinneringen zijn dan duiken er een aantal zaken op, maar nog veel meer niet. En ik weet ook niet wát het is dat ik mij dan niet herinneren kan. Vraag mij niet wat er op een bepaalde datum gebeurde van een willekeurig jaar. In grote lijnen kan ik misschien iets ophalen van wat er toen, rond die tijd of in dat jaar, gebeurde maar de details lijken opgelost  als ochtendmist in de eerste stralen van de zon. De herinneringen die mij te binnen schieten zijn vaak dezelfde, maar zijn fragmentarisch en lijken soms triviaal. Soms voel ik ook de emotie die bij een herinnering hoort. De chronologische volgorde van de herinneringen is soms onduidelijk. Maar vooruit, hier toch een poging:

Mijn oudste herinnering is dat ik bij het raam sta en mij aan de vensterbank vasthoud. In de straat zie ik een ziekenauto met zwaailichten wegrijden. Iemand zegt: ‘Mama is naar het ziekenhuis.’ Ik weet niet wie dit zegt. Dit was in mei 1968. Ik was twee jaar en acht maanden oud. Mijn zusje was net geboren maar de bevalling ging gepaard met de nodige complicaties waardoor mijn moeder met spoed naar het ziekenhuis gebracht moest worden. Het kan zijn dat deze herinnering niet echt van mijzelf is. Misschien is het een reconstructie in de vorm van een herinnering aan de hand van verhalen over deze gebeurtenis die ik later hoorde. Vrij kort na de geboorte van mijn zus verhuisde ons gezin naar een flat in de wijk Hoornes in Katwijk. Daarvan herinner ik mij dat ik tussen twee grote mannen in de cabine van de verhuiswagen zat. En, vervolgens… niets.

Op de kleuterschool in de Nolenstraat, Katwijk. Ik sta derde rij van voren, uiterst rechts

De volgende herinneringen betreffen vooral mijn eerste jaren op school:

- Een hoekje in de tuin van de kleuterschool bezaaid met paardenbloemen.

- Achterop de fiets zittend bij mijn moeder, terwijl ik mij vasthoud aan de ruwe stof van haar houtje-touwtjejas.

- De vlaggenmast die tijdens een storm was afgebroken en diagonaal over de zandbak lag. Alle kinderen vonden het een geweldig nieuw speeltoestel. Ik herinner mij ook de teleurstelling toen later die dag de afgeknapte vlaggenmast werd verwijderd.

- De grijze oliekachel in het klaslokaal en hoe de juf deze maar met moeite aan de praat kreeg.

- Een ingelaste gymles waarbij ik en mijn klasgenootjes zich tot op het ondergoed uit moesten kleden waarna wij op handen en voeten door hoepels moesten kruipen. Zo gênant.

- Een ritje met een busje naar een andere school voor een bezoekje aan de schooltandarts. Daar zaten we braaf te wachten tot we naar binnen werden geroepen. Niets aan de hand totdat het geluid van de tandartsboor doordrong tot de wachtruimte en een van mijn klasgenootjes het nodig vond om in paniek te raken en te roepen: ‘Ze gaan boren!’ Sindsdien gaat een bezoek aan de tandarts altijd gepaard met enige nervositeit.

- Een meisje dat me sommeert van de schommel af te gaan omdat zij nu aan de beurt is. ‘Je moet eerst tot tien tellen,’ zeg ik. ‘1, 2, 3, 10!’ ratelt het kind af. ‘Da’s te snel,’ zeg ik. ‘Opnieuw!’ Vervolgens zet het wicht het op een brullen en haalt de juf erbij. Deze trekt me meteen van de schommel terwijl ik nog tegensputter dat het niet eerlijk is. Ik tel nu ook tot 10 maar het meisje weigert koppig de schommel te verlaten. Stom kind.

Maar ook andere herinneringen:

- Een bezoekje aan het circus waarvan ik me niet veel meer kan herinneren dan het warme zand onder mijn voeten en het oerwoud van benen waar ik mij tussen bevind.

- Lange dagen op het strand in zomers die eindeloos leken.

Taart!
-       Een slagroomtaart met een olifantje van marsepein (wat ik niet op kreeg).

- Oma Hartevelt die gedragen en met een ‘zwaère’ Katwijkse tongval na het eten voorleest uit de Statenbijbel en daarna vraagt: ‘Wat is ‘t leste wòòrd?’ O wee als je dit niet kon herhalen. Dan was het duidelijk dat je niet geluisterd had.

Na het eten moesten we stil zijn zodat oma in de luie stoel luid snurkend in slaap kon vallen. Oma had werkelijk geen idee van het volume dat ze daarbij opwekte. Tot ik een keer met een cassetterecorder het geronk opnam. ‘Wè, ben ik dat? Neen toch!’ Ze dacht nog steeds dat we haar in de maling namen.

Oma vond het blijkbaar nodig een deel van de geloofsopvoeding van mij en mijn zus op zich te nemen door elke avond als ze op visite was even onze slaapkamer binnen te lopen en ‘Ik ga slapen, ik ben moe’ te zingen. Nu was de slaapkamer van mijn zus het dichtstbij de woonkamer dus deed zij deze als eerste aan. Ik had geen zin in deze vrome fratsen dus deed, toen ik oma hoorde zingen, meteen het licht uit en trok de dekens over mijn hoofd. Even later stond oma in de deuropening. ‘Hm!’ klonk het ietwat bozig, waarna de deur weer dicht werd getrokken.

Oma met haar nichtjes (links) en kleinkinderen. Ik sta rechts

Of deze herinneringen helemaal accuraat zijn is de vraag. Naar het schijnt worden herinneringen niet opgeslagen alsof het om keurig bijgehouden dossiers gaat die je af en toe uit de kast trekt om na te lezen. Herinneringen kunnen wat van hun scherpte kwijtraken. Soms vallen details weg of worden anders ingekleurd. We kunnen dezelfde gebeurtenis verschillend herinneren. Herinneringen kunnen ons zelfs aangepraat worden. Maar hoe dan ook, ze maken deel uit van wie ze zijn en het is leuk ze op te halen. Als het leuke herinneringen zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Kos

  Bij het doorspitten van de doos met foto's kwam ik een reeks kiekjes tegen van mijn eerste vliegvakantie. Het was 1989 en de eerste ke...