Op Prime is de serie The Romanoffs te zien. Hierin wordt het wel en wee gevolgd van een aantal fictieve hedendaagse nazaten van de Russische koninklijke familie. In het voorlaatste deel zien we hoe de Amerikaanse Anka, zelf een Romanoff, en haar man Joe afreizen naar een winters Vladivostok om daar een kind te adopteren. Dit omdat Anka zelf geen kinderen kan krijgen.
Onwillekeurig moest ik, toen ik de beelden zag van de besneeuwde stad - waarvan ik niet weet of dit het echte Vladivostok is - denken aan mijn bezoek aan Wit-Rusland, helemaal aan de andere kant van de Euraziatische landmassa. Dit was begin jaren negentig. Ik keerde de doos met foto's om en haalde er een paar uit om mijn geheugen op te frissen. De foto boven dit blogje is er een van. Verder hieronder nog meer foto's.
![]() |
| Straat bij het hotel in Brest |
Met een bus volgeladen met stichtelijke lectuur en medische goederen reed ons gezelschap die zomer vanuit Aalsmeer richting het oosten. Wat ik me herinner is dat naarmate de reis ons verder achter het voormalige IJzeren Gordijn bracht het landschap en de gebouwen steeds troostelozer werden. De eerste stop was net over de Duits-Poolse grens. Blijkbaar waren westerlingen nog een bezienswaardigheid en een groepje Poolse jochies bedelde om Duitse Marken. De zoute drop die ik uitdeelde werd niet gewaardeerd.
De dag erna passeerden we bij Brest de grens met Wit-Rusland. Daar verbleven we in een hotel waar voorheen vooral partijbonzen van de Communistische Partij overnachtten. Via de hoofdstad Minsk reden we de volgende dag naar Vitebsk, in het noordoosten van het land, waar we een tijdje zouden overnachten bij Wit-Russische gastgezinnen. Het zuiden van het land, tegen Oekraïne, was toen een no-go area. Dit vanwege de radioactieve fall-out die na de ramp in Tsjernobyl een paar jaar daarvoor over het gebied was neergedwarreld.
![]() |
| Vitebsk aan de Dwina |
De flats in Vitebsk boden een treurige aanblik. Een deel van het openbare groen rond de flats werd gebruikt om aardappels te telen. De trappenhuizen waren donkere betonnen schachten en de liften deden het vaak niet. Wat ik mij ook herinner waren de grote muggen die 's avonds de kamer onveilig maakten. Een keer heb ik een fors aantal met een slipper tegen het plafond doodgeslagen. De volgende dag was het bloedbad goed te zien door de vele rode vlekken in de witkalk.
Ons gezelschap bleek de nodige aandacht te trekken. De volwassenen hielden zich vaak wat op afstand, maar de kinderen dromden nieuwsgierig om ons heen. Een meisje (zie foto hieronder) in het bijzonder was voor de duvel niet bang en probeerde voortdurend de aandacht te trekken. Van het gastgezin heb ik alleen de moeder en haar kinderen - twee jongens en een meisje - gezien. Blijkbaar was de vader zo gemarineerd in de wodka dat hij zijn roes uitsliep is zijn volkstuintje.
Van de jongens kan mij zelfs hun naam nog herinneren: Oleg en Sasha. (Zie foto bovenaan dit blogje.) De oudste probeerde mij nog wel eens voor een potje voetbal uit te dagen en trachtte mij daarbij ook wat Wit-Russische woorden bij te brengen. De jongste was vooral heel aanhankelijk. Ik had op dat moment het gevoel een beetje zijn substituut vader te zijn. De gastvrijheid was hartverwarmend. Het was duidelijk dat de mensen daar, met beperkte middelen die ze hadden, probeerden het ons zo geriefelijk mogelijk te maken. Daardoor zullen ze zelf vaak een hap minder gegeten hebben.
![]() |
| Het gastgezin |
Een keer werd ik op straat aangeklampt door een verwilderde man. Zijn broek werd op zijn plaats gehouden met een stuk touw. Hij stelde zich voor als Boris. Boris was een veteraan van de oorlog in Afghanistan. Het leek hem wel een goed idee als hij met ons mee zou gaan naar Nederland zodat ik voor hem kon zorgen. Zo vertaalde onze tolk Irina althans. We hebben het maar niet gedaan.
Vervolgens maakte ik kennis met de klantvriendelijkheid - of het ontbreken daarvan - van een winkelmedewerker in vrijwel lege winkel. Ik wilde graag wat Fanta kopen. Daarvoor moest ik eerst naar een loket om af te rekenen om vervolgens met het betaalbewijs naar de verkoopster te gaan. Het flesje was behoorlijk vies en ik maakte er een opmerking over tegen Irina. Deze stak een tirade af tegen de verkoopster die na wat tegensputteren met frisse tegenzin een gore dweil uit een emmer viste en daarmee het flesje knaloranje fris afsopte. 'Wat zei ze?' vroeg ik Irina. 'Dat ze niet betaald wordt om schoon te maken,' antwoordde deze.
Een andere herinnering betreft het sanitair. Over het algemeen waren de toiletten niet veel anders dan wat je in Nederland aantrof. Veel openbare toiletten waren echter van die hurkdingen waar de poep meer aan de wand zat dan in de pot. Een keer moest ik naar de wc in een theater. Nietsvermoedend trok ik een van de toiletdeuren open en stootte bijna mijn schenen. Tot mijn grote verbazing zag ik dat de wc-potten tot aan de rand in beton gegoten waren - dus niet ingegraven - om zo van een gewone pot een geïmproviseerd hurktoilet te maken. Niet erg handig bij hoge nood of als je slecht ter been bent.
![]() |
| Waar Lenin nog steeds op een voetstuk staat |
Als ik nu dezelfde plaatsen bekijk op Google Maps ziet het er allemaal wat minder mistroostig uit dan toen. Denkend aan Oleg en Sasha en al die anderen denk ik wel eens: hoe zou het ze vergaan zijn? Ik kan er alleen maar naar raden. Maar ik hoop dat het goed met ze gaat.





Geen opmerkingen:
Een reactie posten