vrijdag 26 april 2024

Herinneringen aan Wit-Rusland


Op Prime is de serie The Romanoffs te zien. Hierin wordt het wel en wee gevolgd van een aantal fictieve hedendaagse nazaten van de Russische koninklijke familie. In het voorlaatste deel zien we hoe de Amerikaanse Anka, zelf een Romanoff, en haar man Joe afreizen naar een winters Vladivostok om daar een kind te adopteren. Dit omdat Anka zelf geen kinderen kan krijgen.

Onwillekeurig moest ik, toen ik de beelden zag van de besneeuwde stad - waarvan ik niet weet of dit het echte Vladivostok is - denken aan mijn bezoek aan Wit-Rusland, helemaal aan de andere kant van de Euraziatische landmassa. Dit was begin jaren negentig. Ik keerde de doos met foto's om en haalde er een paar uit om mijn geheugen op te frissen. De foto boven dit blogje is er een van. Verder hieronder nog meer foto's.

Straat bij het hotel in Brest

Met een bus volgeladen met stichtelijke lectuur en medische goederen reed ons gezelschap die zomer vanuit Aalsmeer richting het oosten. Wat ik me herinner is dat naarmate de reis ons verder achter het voormalige IJzeren Gordijn bracht het landschap en de gebouwen steeds troostelozer werden. De eerste stop was net over de Duits-Poolse grens. Blijkbaar waren westerlingen nog een bezienswaardigheid en een groepje Poolse jochies bedelde om Duitse Marken. De zoute drop die ik uitdeelde werd niet gewaardeerd.

De dag erna passeerden we bij Brest de grens met Wit-Rusland. Daar verbleven we in een hotel waar voorheen vooral partijbonzen van de  Communistische Partij overnachtten. Via de hoofdstad Minsk reden we de volgende dag naar Vitebsk, in het noordoosten van het land, waar we een tijdje zouden overnachten bij Wit-Russische gastgezinnen. Het zuiden van het land, tegen Oekraïne, was toen een no-go area. Dit vanwege de radioactieve fall-out die na de ramp in Tsjernobyl een paar jaar daarvoor over het gebied was neergedwarreld.

Vitebsk aan de Dwina

De flats in Vitebsk boden een treurige aanblik. Een deel van het openbare groen rond de flats werd gebruikt om aardappels te telen. De trappenhuizen waren donkere betonnen schachten en de liften deden het vaak niet. Wat ik mij ook herinner waren de grote muggen die 's avonds de kamer onveilig maakten. Een keer heb ik een fors aantal met een slipper tegen het plafond doodgeslagen. De volgende dag was het bloedbad goed te zien door de vele rode vlekken in de witkalk.

Ons gezelschap bleek de nodige aandacht te trekken. De volwassenen hielden zich vaak wat op afstand, maar de kinderen dromden nieuwsgierig om ons heen. Een meisje (zie foto hieronder) in het bijzonder was voor de duvel niet bang en probeerde voortdurend de aandacht te trekken. Van het gastgezin heb ik alleen de moeder en haar kinderen - twee jongens en een meisje - gezien. Blijkbaar was de vader zo gemarineerd in de wodka dat hij zijn roes uitsliep is zijn volkstuintje.


Van de jongens kan mij zelfs hun naam nog herinneren: Oleg en Sasha. (Zie foto bovenaan dit blogje.) De oudste probeerde mij nog wel eens voor een potje voetbal uit te dagen en trachtte mij daarbij ook wat Wit-Russische woorden bij te brengen. De jongste was vooral heel aanhankelijk. Ik had op dat moment het gevoel een beetje zijn substituut vader te zijn. De gastvrijheid was hartverwarmend. Het was duidelijk dat de mensen daar, met beperkte middelen die ze hadden, probeerden het ons zo geriefelijk mogelijk te maken. Daardoor zullen ze zelf vaak een hap minder gegeten hebben.

Het gastgezin

Een keer werd ik op straat aangeklampt door een verwilderde man. Zijn broek werd op zijn plaats gehouden met een stuk touw. Hij stelde zich voor als Boris. Boris was een veteraan van de oorlog in Afghanistan. Het leek hem wel een goed idee als hij met ons mee zou gaan naar Nederland zodat ik voor hem kon zorgen. Zo vertaalde onze tolk Irina althans. We hebben het maar niet gedaan. 

Vervolgens maakte ik kennis met de klantvriendelijkheid - of het ontbreken daarvan - van een winkelmedewerker in vrijwel lege winkel. Ik wilde graag wat Fanta kopen. Daarvoor moest ik eerst naar een loket om af te rekenen om vervolgens met het betaalbewijs naar de verkoopster te gaan. Het flesje was behoorlijk vies en ik maakte er een opmerking over tegen Irina. Deze stak een tirade af tegen de verkoopster die na wat tegensputteren met frisse tegenzin een gore dweil uit een emmer viste en daarmee het flesje knaloranje fris afsopte. 'Wat zei ze?' vroeg ik Irina. 'Dat ze niet betaald wordt om schoon te maken,' antwoordde deze.

Een andere herinnering betreft het sanitair. Over het algemeen waren de toiletten niet veel anders dan wat je in Nederland aantrof. Veel openbare toiletten waren echter van die hurkdingen waar de poep meer aan de wand zat dan in de pot. Een keer moest ik naar de wc in een theater. Nietsvermoedend trok ik een van de toiletdeuren open en stootte bijna mijn schenen. Tot mijn grote verbazing zag ik dat de wc-potten tot aan de rand in beton gegoten waren - dus niet ingegraven - om zo van een gewone pot een geïmproviseerd hurktoilet te maken. Niet erg handig bij hoge nood of als je slecht ter been bent.

Waar Lenin nog steeds op een voetstuk staat

Als ik nu dezelfde plaatsen bekijk op Google Maps ziet het er allemaal wat minder mistroostig uit dan toen.  Denkend aan Oleg en Sasha en al die anderen denk ik wel eens: hoe zou het ze vergaan zijn? Ik kan er alleen maar naar raden. Maar ik hoop dat het goed met ze gaat.




donderdag 18 april 2024

Herinneringen ophalen

Met mijn rode muts op mijn rode scooter

Het geheugen is een gek iets. Wanneer mij wordt gevraagd wat mijn oudste herinneringen zijn dan duiken er een aantal zaken op, maar nog veel meer niet. En ik weet ook niet wát het is dat ik mij dan niet herinneren kan. Vraag mij niet wat er op een bepaalde datum gebeurde van een willekeurig jaar. In grote lijnen kan ik misschien iets ophalen van wat er toen, rond die tijd of in dat jaar, gebeurde maar de details lijken opgelost  als ochtendmist in de eerste stralen van de zon. De herinneringen die mij te binnen schieten zijn vaak dezelfde, maar zijn fragmentarisch en lijken soms triviaal. Soms voel ik ook de emotie die bij een herinnering hoort. De chronologische volgorde van de herinneringen is soms onduidelijk. Maar vooruit, hier toch een poging:

Mijn oudste herinnering is dat ik bij het raam sta en mij aan de vensterbank vasthoud. In de straat zie ik een ziekenauto met zwaailichten wegrijden. Iemand zegt: ‘Mama is naar het ziekenhuis.’ Ik weet niet wie dit zegt. Dit was in mei 1968. Ik was twee jaar en acht maanden oud. Mijn zusje was net geboren maar de bevalling ging gepaard met de nodige complicaties waardoor mijn moeder met spoed naar het ziekenhuis gebracht moest worden. Het kan zijn dat deze herinnering niet echt van mijzelf is. Misschien is het een reconstructie in de vorm van een herinnering aan de hand van verhalen over deze gebeurtenis die ik later hoorde. Vrij kort na de geboorte van mijn zus verhuisde ons gezin naar een flat in de wijk Hoornes in Katwijk. Daarvan herinner ik mij dat ik tussen twee grote mannen in de cabine van de verhuiswagen zat. En, vervolgens… niets.

Op de kleuterschool in de Nolenstraat, Katwijk. Ik sta derde rij van voren, uiterst rechts

De volgende herinneringen betreffen vooral mijn eerste jaren op school:

- Een hoekje in de tuin van de kleuterschool bezaaid met paardenbloemen.

- Achterop de fiets zittend bij mijn moeder, terwijl ik mij vasthoud aan de ruwe stof van haar houtje-touwtjejas.

- De vlaggenmast die tijdens een storm was afgebroken en diagonaal over de zandbak lag. Alle kinderen vonden het een geweldig nieuw speeltoestel. Ik herinner mij ook de teleurstelling toen later die dag de afgeknapte vlaggenmast werd verwijderd.

- De grijze oliekachel in het klaslokaal en hoe de juf deze maar met moeite aan de praat kreeg.

- Een ingelaste gymles waarbij ik en mijn klasgenootjes zich tot op het ondergoed uit moesten kleden waarna wij op handen en voeten door hoepels moesten kruipen. Zo gênant.

- Een ritje met een busje naar een andere school voor een bezoekje aan de schooltandarts. Daar zaten we braaf te wachten tot we naar binnen werden geroepen. Niets aan de hand totdat het geluid van de tandartsboor doordrong tot de wachtruimte en een van mijn klasgenootjes het nodig vond om in paniek te raken en te roepen: ‘Ze gaan boren!’ Sindsdien gaat een bezoek aan de tandarts altijd gepaard met enige nervositeit.

- Een meisje dat me sommeert van de schommel af te gaan omdat zij nu aan de beurt is. ‘Je moet eerst tot tien tellen,’ zeg ik. ‘1, 2, 3, 10!’ ratelt het kind af. ‘Da’s te snel,’ zeg ik. ‘Opnieuw!’ Vervolgens zet het wicht het op een brullen en haalt de juf erbij. Deze trekt me meteen van de schommel terwijl ik nog tegensputter dat het niet eerlijk is. Ik tel nu ook tot 10 maar het meisje weigert koppig de schommel te verlaten. Stom kind.

Maar ook andere herinneringen:

- Een bezoekje aan het circus waarvan ik me niet veel meer kan herinneren dan het warme zand onder mijn voeten en het oerwoud van benen waar ik mij tussen bevind.

- Lange dagen op het strand in zomers die eindeloos leken.

Taart!
-       Een slagroomtaart met een olifantje van marsepein (wat ik niet op kreeg).

- Oma Hartevelt die gedragen en met een ‘zwaère’ Katwijkse tongval na het eten voorleest uit de Statenbijbel en daarna vraagt: ‘Wat is ‘t leste wòòrd?’ O wee als je dit niet kon herhalen. Dan was het duidelijk dat je niet geluisterd had.

Na het eten moesten we stil zijn zodat oma in de luie stoel luid snurkend in slaap kon vallen. Oma had werkelijk geen idee van het volume dat ze daarbij opwekte. Tot ik een keer met een cassetterecorder het geronk opnam. ‘Wè, ben ik dat? Neen toch!’ Ze dacht nog steeds dat we haar in de maling namen.

Oma vond het blijkbaar nodig een deel van de geloofsopvoeding van mij en mijn zus op zich te nemen door elke avond als ze op visite was even onze slaapkamer binnen te lopen en ‘Ik ga slapen, ik ben moe’ te zingen. Nu was de slaapkamer van mijn zus het dichtstbij de woonkamer dus deed zij deze als eerste aan. Ik had geen zin in deze vrome fratsen dus deed, toen ik oma hoorde zingen, meteen het licht uit en trok de dekens over mijn hoofd. Even later stond oma in de deuropening. ‘Hm!’ klonk het ietwat bozig, waarna de deur weer dicht werd getrokken.

Oma met haar nichtjes (links) en kleinkinderen. Ik sta rechts

Of deze herinneringen helemaal accuraat zijn is de vraag. Naar het schijnt worden herinneringen niet opgeslagen alsof het om keurig bijgehouden dossiers gaat die je af en toe uit de kast trekt om na te lezen. Herinneringen kunnen wat van hun scherpte kwijtraken. Soms vallen details weg of worden anders ingekleurd. We kunnen dezelfde gebeurtenis verschillend herinneren. Herinneringen kunnen ons zelfs aangepraat worden. Maar hoe dan ook, ze maken deel uit van wie ze zijn en het is leuk ze op te halen. Als het leuke herinneringen zijn.


woensdag 3 april 2024

3-Body-Problem en de vraag: Waar is iedereen?

Op 21 maart startte Netflix met het uitzenden van de langverwachte sciencefictionserie 3 Body Problem. Die avond keken Remco en ik meteen de eerste afleveringen. Het viel zeker niet tegen en ik was benieuwd naar de volgende afleveringen. Inmiddels hebben we het hele seizoen gezien en hopelijk komt het vervolg spoedig. Het boek The Three-Body Problem (waarop de serie is gebaseerd) en de volgende twee delen van de trilogie Remembrance of Earth's Past heb ik eerder met veel plezier gelezen en ik was benieuwd hoe de makers (de mensen achter Game of Thrones) het boek, dat onverfilmbaar werd geacht, voor tv hebben bewerkt.

Het verhaal van de serie begint als tijdens de Culturele Revolutie in China een jonge astrofysicus, Ye Wenjie, haar vader - natuurkundeprofessor aan de universiteit - publiekelijk vernederd en gedood ziet worden door Rode Gardisten. Dit omdat hij in het China van Mao onwelgevallige 'ketterijen' als de relativiteitstheorie en de oerknal onderwees.

Ondanks haar politieke overtuigingen raakt Ye Wenjie betrokken bij een uiterst geheim project (Red Coast) dat bedoeld is om contact te leggen met buitenaardse beschavingen. Wanneer er een signaal binnenkomt wordt Ye Wenjie op het hart gedrukt er niet op te antwoorden. De boodschapper noemt zich een pacifist op zijn wereld en zegt dat zijn soortgenoten zich voorbereiden op een invasie van de aarde.

Ye Wenjie heeft echter haar vertrouwen in de mensheid verloren en verstuurt toch een antwoord. Met alle gevolgen van dien. 40 jaar later ziet de mensheid zich geconfronteerd met haar grootste bedreiging ooit. Welke rol speelt een geheimzinnige videogame daarbij en houdt deze verband met de gruwelijke zelfmoorden van een aantal briljante wetenschappers? Wat betekenen de bijzondere tekens aan de hemel, zoals het aan- en uitgaan van de sterren? Een groep wetenschappers, geholpen door een detective, tracht erachter te komen wie hier achter zitten.

De serie volgt in grote lijnen het boek, maar de makers zijn er hier en daar ook van afgeweken. De eerdere Chinese bewerking blijft wat dichter bij het bronmateriaal. De auteur, Cixin Liu, heeft een indrukwekkend epos neergezet met zijn trilogie. Het is ook een behoorlijk cerebraal en filosofisch werk waarin zaken als kwantummechanica voorbij komen. Hij kreeg er, als eerste Chinese schrijver ooit, terecht de Hugo Award voor, de belangrijkste internationale prijs voor een sciencefictionroman.

De aliens van The Three-Body Problem (de Trisolariërs of in de tv-serie: San-Ti) wonen relatief dichtbij, ongeveer 4 lichtjaar bij ons vandaan in het Alfa-Centauristelsel. Het is een stelsel dat uit drie zonnen bestaat. Van een daarvan, Proxima Centauri, weten we sinds kort dat deze vergezeld gaat van een planeet: Proxima B. Omdat Proxima Centauri een koele maar instabiele rode dwergster is, is de zone waarin het goed toeven is voor leven - niet te heet en niet te koud, de z.g. 'Goldilocks zone'- erg dichtbij de moederster.

Daardoor wordt de planeet regelmatig gedoucht in dodelijke zonnewind en röntgenstraling. Het drielichamenprobleem, waar de serie haar naam aan dankt, stelt echter ook dat dit soort stelsels met meerdere sterren relatief chaotisch zijn. Voor het leven op een planeet in zo'n stelsel is dit een behoorlijke uitdaging. In het boek en de serie is dit de reden dat de San-Ti besluiten naar de aarde te verhuizen.

In The Three-Body Problem speelt ook de hypothese van het donkere woud een belangrijke rol. Deze is een van de oplossingen die aangedragen wordt voor de zogenaamde Fermiparadox. De Amerikaans-Italiaanse fysicus Enrico Fermi was in 1950 met wat collega's op weg naar de lunch. Onderweg kwam het gesprek op ufo's. Hoewel sceptisch dat deze verschijnselen iets met buitenaardse bezoekjes te maken hadden vroegen ze zich af of het mogelijk was dat een vergevorderde beschaving uiteindelijk de afstanden tussen de sterren zou kunnen overbruggen.

Uiteindelijk riep Fermi uit: 'Maar waar is iedereen dan?' Als technologisch geavanceerde beschavingen inderdaad overal in het universum ontstaan zijn dan zouden we er allang iets van gezien en vernomen hebben. Waarom zijn aliens niet middenin New York geland? Zelfs al zouden ze er honderdduizenden jaren over hebben gedaan om zich door de Melkweg te verspreiden, dan nog zou dat, in het licht van de enorme leeftijd van het heelal - 13,8 miljard jaar - een oogwenk zijn.

Een conclusie zou dus kunnen zijn: ze zijn er niet en misschien ook nooit geweest. Of misschien hebben beschavingen een uiterste houdbaarheidsdatum voordat ze zichzelf vernietigen. Leven zou op veel plaatsen kunnen onstaan maar er zijn nogal wat hordes die onderweg genomen moeten worden. De overgang van eencellig (bacteriën) naar meercellig leven bijvoorbeeld. Ook het onstaan van intelligent leven is misschien eerder uitzondering dan regel.

De hypothese van het donkere woud stelt dat er inderdaad veel technologisch geavanceerde beschavingen zijn maar dat deze zich stil houden om niet ontdekt te worden. Zoals verwoord in The Dark Forest, het tweede deel van de serie: 'Het universum is een donker woud. Elke beschaving is een gewapende jager die als een geest tussen de bomen sluipt. De jager moet op zijn hoede zijn want het woud zit vol met jagers zoals hij. Als hij een andere levensvorm vindt is er maar een ding wat hij kan doen: het vuur openen en hem uitschakelen.' (Cixin Liu, 2021)

Ook de Britse fysicus Stephen Hawking vond al dat wij op aarde er beter aan deden om ons bestaan geheim te houden voor de rest van het universum. Zo zegt hij te hopen dat een eerste contact met buitenaards leven pas plaatsvindt als de mensheid technologisch veel verder is gevorderd dan nu: 'Het ontmoeten van een geavanceerde samenleving in ons huidige stadium kan wel eens lijken op hoe de oorspronkelijke bewoners van Amerika en Columbus en zijn manschappen ontmoet hebben - en ik denk niet dat zij denken dat zij er het voordeligst vanaf zijn gekomen.' (Hawking, 2018, pp. 118-119)

Volgens Jonathan Pearce en Aaron Adair in hun boek 'Aliens and Religion: Where Two Worlds Collide' is het idee van een een 'Dark Forest' nogal onwaarschijnlijk. Pearce en Adiar geven het voorbeeld van een Kardashev 2[1] beschaving die in staat is de energieopbrengst van een hele ster te benutten. Zelfs dan zal er, geheel in overeenstemming met de tweede hoofdwet van de thermodynamica, toch restwarmte zichtbaar moeten zijn. Natuurlijk kan een beschaving zich schuilhouden door de eigen energieconsumptie laag te houden. Maar dit zou dan weer ten koste gaan van de eigen ontwikkeling waardoor deze beschaving achterop zou raken en een makkelijke prooi zou zijn voor beschavingen die zich wel verder ontwikkelen. (Adair, 2023, pp. 29-34)


Andere antwoorden op de vraag: ‘Waar zijn ze dan?’ zijn er genoeg. Misschien zijn aliens gewoon niet zo geïnteresseerd in ons, of bestaat er zoiets als de ‘Prime Directive’ (Star Trek) die buitenaardse beschavingen verbiedt om zich met ontwikkelende beschavingen te bemoeien. Dat zou ook betekenen dat al die beschavingen afspraken daarover gemaakt hebben en erop toe moeten zien dat deze gehandhaafd worden. Misschien zijn de afstanden tussen de sterren te groot om te overbruggen. Misschien hebben, zoals ik eerder zei, beschavingen gewoon een uiterste houdbaarheidsdatum. Misschien... Het kan zijn dat het leven op aarde een enorme toevalstreffer is en we verder alleen zijn. Dat zou, om met de woorden van Carl Sagan te spreken, wel een enorme verspilling van ruimte zijn.



[1] De Kardashevschaal is een manier om het niveau te meten van de technologische ontwikkeling van een beschaving gebaseerd op de hoeveelheid energie welke deze kan benutten. Type I kan de hele energievoorraad van een planeet aanspreken, type II die van een hele zon en type III van een heel sterrenstelsel. (Wikipedia)

Kos

  Bij het doorspitten van de doos met foto's kwam ik een reeks kiekjes tegen van mijn eerste vliegvakantie. Het was 1989 en de eerste ke...