Veel van wat Carr beschrijft herken ik wel. Het veelvuldig gebruik van het internet lijkt met name ons vermogen om grote lappen tekst te lezen verminderd te hebben. Het is allemaal wat fragmentarischer geworden en heeft geleid tot meer afleiding en een kortere aandachtspanne. De komst van smartphones en tablets heeft ervoor gezorgd dat we voortdurende 'aan' staan. Een constante stroom van meldingen die hun komst met piepjes en ringtones aankondigen trekt voortdurend de aandacht. We zijn gewend aan snippets, soundbites en clickbait.
De indeling van onze beeldschermen was oorspronkelijk gemodelleerd naar die van tijdschriften, kranten en boeken. maar inmiddels wordt veel drukwerk vormgegeven als een beeldscherm. Het urenlang opgaan in een boek en het aandachtig doorspitten van de krant heeft plaatsgemaakt voor een vluchtig scannen van de tekst op zoek naar kernwoorden en het snellen van koppen in de krant.
Carr zelf betreurt het dat het hem nauwelijks nog lukt lang in een boek te duiken. Ook het schrijven van The Shallows ging niet vanzelf. Aandachtig lezen vergt een zekere discipline en vaardigheid maar ook een omgeving zonder afleiding of storende elementen. Afleiding in de vorm van meldingen op de smartphone en de pc is binnen handbereik en de verleiding is groot er toch even gehoor aan te geven.
Ondanks alle moderne middelen die de lezer ter beschikking staan, van e-readers tot luisterboeken, is het papieren boek er ook nog steeds. Het blijkt wel om een steeds selecter gezelschap te gaan dat zich daartoe wendt voor een stukje leesplezier. Ook ik geef de voorkeur aan het ouderwetse boek. Lezen van een scherm is toch anders. Het kost mij moeite grote lappen tekst van een scherm te lezen.
Een boek lezen gaat om de totale beleving, zoals ook Carr opmerkt. Het is meer dan het je toe-eigenen van de tekst. Het is een ervaring waarbij meerdere zintuigen een rol spelen. Een boek nodigt uit tot omslaan, teruglezen, onderstrepen en aantekeningen maken in de marge. Het is geen passieve bezigheid maar ik vind het lang niet zo vermoeiend als lezen van pixels op een scherm. Eerlijk gezegd vind ik lezen, met een boekje in een hoekje, juist ontspannend.
Wat voor lezen geldt, geldt ook vaak voor schrijven. De tekst die ik nu typ heb ik daarom eerst op de ouderwetse manier met pen aan het papier toevertrouwd. Na wat horten en stoten lukte het eindelijk toch in een soort flow te komen om dit te doen. Het valt mee en het proces voelt aangenaam. De stroom gedachten laat zich makkelijk in woorden op papier zetten. De tekst overtypen is anders. Ik vlieg erdoorheen om te knippen in, en te schuiven met woorden en zinnetjes.
Blijkbaar zorgt bezigzijn met de digitale wereld voor veranderingen in onze hersenen. Internet heeft niet alleen hoe we leven verandert maar ook hoe we denken en herinneren. Nieuwe neurale verbindingen worden gemaakt, oude - die niet of minder worden gebruikt - worden zwakker of verdwijnen. Uit scans bleek ook dat wanneer we iets opzoeken op het internet we onze hersenen anders gebruiken dan wanneer we een boek opslaan.
De opkomst van smartphones en tablets en de alomtegenwoordigheid van het internet waardoor informatie supersnel op te zoeken is heeft ook voor een paradox gezorgd. We voelen ons weliswaar slimmer, maar uiteindelijk weten we minder over de wereld om ons heen. Kijk maar eens hoe we onze activiteiten van moment tot moment vastleggen op foto's en in filmpjes en deze meteen delen met jan en alleman (ja, ik ook) terwijl de ervaring van het opgaan in het moment zelf verdwijnt. Het leidt ertoe dat hierdoor onze herinneringen vager worden.
Carr denkt ook dat dit de huidige crisis van lichtgelovigheid verklaart. De smartphone heeft ons onderscheidend vermogen afgestompt. Bijna alles wordt geloofd en we aarzelen nauwelijks om, zonder de feiten te checken, mis- en desinformatie rond te pompen. We zien dat figuren die, niet gehinderd door enige kennis of vooropleiding, na het kijken van filmpjes op YouTube zich ineens experts wanen op het gebied van klimaat, virussen en vaccins. Niet zelden worden degenen die daar wél iets zinnigs over te melden hebben weggezet als nepwetenschappers of zelfs bedreigd.
Wanneer we onze vaardigheid tot redeneren en herinneren beperken en uitbesteden aan een apparaat, offeren we ons vermogen om informatie om te zetten in kennis op, zegt Carr. We verkrijgen data, maar de zin en betekenis ervan zijn we kwijt. Natuurlijk is er geen weg terug en net als veel technologie heeft het internet ons leven in veel opzichten vergemakkelijkt.
Het gaat erom hoe we ons ertoe verhouden. Technologie is in zichzelf niet goed of fout. Met nieuw verworven talenten zullen er andere minder worden. Nieuwe technologie wordt zowel omarmt als gewantrouwd. Dat was ook zo met de komst van de drukpers en de stoommachine. Zoals boeken ons denken hebben gevormd en beïnvloed doet ook het internet dat. De vraag is of technologie een verlengstuk blijft van mensen of dat mensen een verlengstuk van de technologie worden.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten