Moet ik mijn sociale media-accounts opheffen? Als het aan auteurs als Jaron Lanier (kunstenaar en pionier op het gebied van virtual reality) en Thijs Launspach (psycholoog) ligt wel. Vooral platforms als X (voorheen Twitter), Facebook, Google en TikTok zou je als de wiedeweerga moeten verlaten om jezelf, maar ook de wereld, mentaal gezond te houden. Lanier somt in zijn boek Ten Arguments for Deleting Your Social Media Accounts Right Now, zoals de titel al weggeeft, tien dringende redenen op om je accounts op te heffen. Sociale media zouden je beroven van je vrije wil, ze veranderen je in een klootzak, ondermijnen de waarheid (of hollen het begrip uit), maken wat je zegt zin- en inhoudsloos en bovendien hartstikke ongelukkig.
Launspach gaat daar een heel eind in mee. Omdat er een flink
beroep op ons gevoel van morele verontwaardiging gedaan wordt bij bepaalde berichten, hebben we de neiging er flink te keer te gaan. Door deze berichten te liken en te delen komen
deze elke keer weer bovendrijven. Sociale media gedijen dus blijkbaar het best door
een beroep op onze negatieve gevoelens te doen, zoals verontwaardiging, angst en
boosheid. Bovendien zegt Launspach dat de socials bij uitstek de plek zijn voor
wat moral grandstanding (morele grootsheid) wordt genoemd. Dit is onze
neiging om anderen te laten zien dat we gedrag van personen die over de schreef
gaan afkeuren. Vooral als deze tot een andere groep dan de onze behoren is deze
neiging sterk en effectief. Je kunt deze ander dan makkelijk wegzetten als
wappie, schaap of woke.
Sociale media hebben ook de neiging als een soort fuik, (de
fabeltjesfuik van Arjen Lubach), bubbel of echokamer en/of megafoon te
fungeren. De fuikfunctie zit er vooral in dat de algoritmen ervoor zorgen dat
op basis van je eerdere zoekgedrag je zoveel mogelijk van dezelfde content te
zien krijgt en zolang mogelijk blijft kijken. Er wordt ook wel van een ‘rabbit
hole’ (konijnenhol, een metafoor uit Alice in Wonderland) gesproken. Daardoor kun
je zomaar uren achter elkaar je verliezen in het opzoeken van materiaal dat je
interessant of amusant vindt. Omdat dit allemaal een beetje veel van hetzelfde is zal je
niet snel alternatieven tegenkomen. Ook het waarheidsgehalte van het aangebodene
is twijfelachtig op zijn minst. Het is een glijdende schaal waardoor mensen die
alleszins normaal en redelijk zijn op den duur zelfs de meest bizarre dingen
gaan geloven.
De bubbel zorgt ervoor dat je met zoveel mogelijk gelijkgestemden
in aanraking komt. Aangezien die het grotendeels met je eens zijn en veel van
je posts zullen beamen is er geen correctie of weerwoord, maar alleen bevestiging.
Zo verslapt je kritisch denkvermogen. Op het moment dat iemand door onze bubbel
prikt voelen we dit als een aanval of belediging en zullen we er alles aan doen
onze gekrenktheid te verzachten, bijvoorbeeld door de opmerking te bagatelliseren,
ter zijde te schuiven of juist in de aanval te gaan. Dat laatste is op veel
platforms, die dol zijn op escalatie, olie op het vuur en wordt dus ook
toegejuicht. Hoe meer ophef, hoe beter, want we blijven dan immers doorlezen.
Ophef werkt.
Normaal gesproken zou je, aldus Launspach, wanneer je tegenover
een persoon zit die het niet met je eens is een bepaald basisrespect hanteren.
In de onlinewereld gaan deze sociale vaardigheden en omgangsvormen het raam uit en vallen we
terug op onze primitieve instincten omdat we ons afgeschermd en ongezien wanen.
Launspach noemt als vergelijking automobilisten die in de auto helemaal los gaan
en de medeweggebruiker de ergste dingen – in Nederland vooral ziektes –
toewensen. Vooral omdat er niemand is die ons dan corrigeert.
Lanier heeft het over gemeen-zijn, boosaardigheid bij de omgang op sociale media. Het is
volgens hem de ruwe olie van de sociale mediabedrijven. Het is deze negatieve
aandacht waardoor gewone mensen veranderen in klootzakken. En de grootste
klootzakken krijgen de meeste aandacht. Launspach zegt dat door het dehumaniseren
van de ander – door iemand te reduceren
tot een aspect van diens identiteit, persoonskenmerk of mening (woke, wappie) –
je ze makkelijker weg kunt zetten als niet-ons-soort-mensen. In het extreme
geval kan daardoor zelfs een hele bevolkingsgroep (zoals de Rohingya in Myanmar)
het slachtoffer van etnische zuivering worden.
Een recente ervaring op Facebook heeft mij af doen vragen of
mijn aanwezigheid daar wel zo zinvol en handig is. Zeker, ten eerste, omdat de
eigenaar van het platform, ene meneer Z., zich tot het MAGA-isme heeft laten
bekeren – uit overtuiging of lijfsbehoud of een beetje van beide – en de Europese
regulering als een aanval op de vrijheid van meningsuiting wegzet. Ten tweede
omdat ik de toonzetting bij sommige berichten, met name bij wetenschappelijke
artikelen en posts van bijvoorbeeld de NOS – en misschien reageer hier ik
vanuit mijn eigen vermeende morele superioriteit – te stom vind om woorden aan vuil
te maken. Ten derde omdat ik op een reactie van mijn kant bij een bericht over
het LHBTI-beleid van een zekere megakerk op de persoon gespeelde reacties kreeg.
Even een situatieschets: De kerk in kwestie kan of wil geen stellen
van hetzelfde geslacht inzegenen. Men kan daar geen bijbelse basis voor vinden. Mede daardoor heeft een groep LHBTI-ers de kerk verlaten. In de reacties stond te
lezen dat de bijbel, waar het gaat om relaties, seksualiteit en huwelijk, als
leidraad en normgevend moet worden gezien en nagevolgd. Mijn reactie daarop was
dat als in de bijbel praktijken als polygamie en slavernij voorkomen deze toch
ook geen navolging verdienen. Dat was tegen het zere been. “Deze praktijken worden
in de bijbel helemáál niet goedgekeurd!” (Strikt genomen is dat ook zo, maar ze
worden ook niet áfgekeurd. Het was ‘gewoon’ iets wat wijdverspreid was. Wel
zijn er uitgebreide voorschriften hoe om te gaan met slaven.) Een andere
reactie was: “Wat voor bijbel lees jij? De satansbijbel?” Wellicht had ik daar
op moeten antwoorden dat ik dat zeker met veel plezier deed. Vooral voor het
slapen gaan.
Veel commentatoren haalden dus hun argumenten uit de bijbel die
zij als geïnspireerd woord van God zien en dus tijdloos. Dat er andere
bijbelvisies bestaan, bijvoorbeeld een meer vrijzinnige of wetenschappelijke,
of die de bijbel als mensenwerk zien, leek er niet in te gaan. Half schertsend had
ik in het draadje een citaat van de theoloog Harry Kuitert geplaatst: “Alle
spreken van Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.”
Daarmee bedoelend, denk ik, dat zelfs als je van de goddelijke oorsprong van de
bijbel uitgaat je altijd nog een kaste van theologen, exegeten, hermeneuten, predikanten en
dergelijke nodig hebt om de bijbel te verklaren en uit te leggen. In bepaalde kringen werkt de
naam van Kuitert blijkbaar nog steeds als een rode lap bij een stier. “Wat weet
een ongelovige van geloofszaken?” Vrijzinnigheid is blijkbaar een vies woord.
De ironie was ze ontgaan en de knuppel was in het
hoederhok beland. Vervolgens had de persoon die mij betichtte van het lezen van de
satansbijbel mijn Facebookprofiel gelezen en verontwaardigd gereageerd dat ik –
die gewerkt had als geestelijk verzorger – eigenlijk een soort nestbevuiler
was. Mijn uitleg dat een geestelijk verzorger ook een humanist kan zijn, en dat
mijn werk als rondleider bij een ruimtevaartmuseum niets met geloof en religie
te maken had viel niet goed, maar bevestigde hem in de mening die hij over mij
gevormd had. (Op diens profiel zag ik berichten over creationisme en veel antilinks
sentiment.) Ik moest vooral doorgaan met mijn slavenleventje. Na deze jij-bak
vond ik het wel genoeg, wenste ik deze persoon het allerbeste en blokkeerde
hem. Ook was dit voor mij nu even het moment om een aantal mensen te ontvrienden.
Het opschonen van je vriendenlijst lucht soms lekker op.
Nu, ik snap dat ik daarmee mij wellicht iets meer in mijn eigen bubbel terugtrek. Ik heb er geen moeite mee als mensen een andere mening hebben. Waar ik echter een grens trekt is wanneer er op de man gespeeld wordt. Een wijze les voor mij is dat ik een volgende keer niet meteen toehap bij dergelijke berichten. De neiging bestaat om een dergelijk bericht te gebruiken om over en weer elkaar eindeloos jij-bakken toe te gooien. Misschien moet ik mensen, op basis van wat ze op sociale media plaatsen, ook niet meteen typeren als ‘fundamentalist.’ Alhoewel sommigen - zoals in dit geval - dit als een soort geuzennaam dragen.
Tegelijk
vind ik het werkelijk tenenkrommend wat mensen allemaal het web opslingeren.
(Daar heb je die boosheid en verontwaardiging weer.) Het gevoel van boosheid of
belediging is soms iets wat veel te lang aan me blijft knagen. Dus: note to
myself: ga niet mee in de stroom van negativiteit, reageer constructief en
onderbouw wat je zegt. Of tel tot tien en vraag je af of de kool de sop wel
waard is en doe iets nuttigs of ontspannends. En: vraag je af of je misschien
zelf als een klootzak hebt gedragen. Of vraag het een ander. Maar dan face to face. Dat werkt beter en minder polariserend. Denk ik.
Bibliografie
Lanier, J.
(2018). Ten Arguments for Deleting Your Social Media Accounts Right Now.
London: Penguin Random House UK.
Launspach, T. (2023). Asociale media. Hoe socials je manipuleren en hoe je ontsnapt aan hun greep. Amsterdam: Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten