Zondag 9 november mocht ik weer voorgaan bij de Remonstranten in Den Haag. Voor die gelegenheid had ik onder andere een tekst uit het boek Prediker (hoofdstuk 9 vers 7 tot en met 12) gekozen, bekend van het 'IJdelheid der ijdelheden.' In deze perikoop is te lezen: 'Geniet op alle dagen van je leven.' Alles mag dan ijdelheid zijn, er zijn ook momenten om te genieten. De tekst hieronder is een iets ingekorte versie van mijn overdenking.
Ik moet bij
het lezen van het bijbelboek Prediker vaak denken aan iets dat zich voordeed tijdens mijn
opleiding. Voor het vak Wijsheidsliteratuur bleek het nog even duurde voordat het lesboek bij Prediker beschikbaar zou zijn. Noodgedwongen zou dus Hooglied vóór Prediker worden
behandeld. Heel jammer, zei de docent. Gaan we eerst de lofzang op de liefde
bestuderen om daarna in mineur te eindigen omdat alles ijdelheid blijkt te
zijn.
De zachte
wind van de melancholie waait je inderdaad tegemoet als je de verzuchtingen van
Prediker leest. Alles is lucht en leegte. Om moe van te worden. Prediker – in
het Hebreeuws Kohelet (verzamelaar, bijeenroeper) – lijkt geen
lachebekje. Wie er achter deze naam ook schuilgaat is ook niet bekend. Hij zegt
dat hij koning is te Jeruzalem. Dan valt al snel de naam Salomo, als archetype
van de wijze vorst.
Maar vermoedelijk
moeten we de schrijver of schrijvers ergens traceren in de Hellenistische tijd,
de periode voorafgaand aan het Nieuwe Testament, waarin de invloed van de
Griekse cultuur dominant is. Door zijn geschrift toe te schrijven aan
Salomo lijkt dit garant te staan voor oude wortels en dus beproefde diepzinnigheid.
Van nieuwlichterij en originaliteit moest men niet veel weten.
Prediker
denkt diep na over de zaken. Hij lijkt een lang leven erop te hebben zitten. Niets
dat hem nog verrast. Komt iemand met iets nieuws aanzetten dan heeft hij het
allemaal al een keer gezien. Er is niets nieuws onder de zon. Het is een en al
herhaling ad nauseam. Nu moeten we echter niet denken dat Prediker alleen maar
een treurzang is en de schrijver een somberman. Zijn betoog lijkt vooral een reactie
op bepaalde ideeën in het jodendom van zijn tijd. Met name het idee van ‘wie
goed doet, goed ontmoet’ moet het ontgelden.
Prediker
schetst niet zozeer de metafysische
vluchtigheid van het menselijk bestaan, maar de onberekenbare hoedanigheid van
het leven waarin het kwaad dus vaak niet vergolden wordt en het goede niet
zondermeer het goede voortbrengt. Het lijkt een beetje op het Boeddhistische
concept van dukha.
Dit wordt vaak vertaald met ‘lijden’ maar het lijkt
meer op de vaststelling dat het leven fundamenteel onbevredigend, frustrerend
is. Als zand dat in de raderen van een geoliede machine wordt gestrooid. Het is echter
niet pessimistisch bedoelt maar een realistische erkenning dat uitdagingen en
moeilijkheden deel zijn van het menselijk bestaan.
Prediker
lijkt geen boeddhistisch olifantenpaadje naar het Nirwana te bieden. Hij ziet wel
dat in alle moeite het leven ook zijn korte momenten van vreugde kent waarvan
genoten mag worden. Geen wereldverzaking en ascetisme maar omarmen wat is.
Carpe diem. Het leven gaat in een zucht voorbij, dus laat het leven goed zijn.
Ondanks dat
alles vluchtig is en het leven soms absurd (het woord in het Hebreeuws dat hier
wordt gebruikt is ‘hevel’, letterlijk: een briesje wind) mag het leven nog
steeds worden ervaren als zinvol. Het krijgt zin door het beamen van het leven
zélf. Hoe? Door te eten en te drinken in goed gezelschap en te genieten van de man
of vrouw met wie je je leven deelt. (Alhoewel hij ook een keer sneert dat hij
nog nooit een wijze vrouw is tegengekomen.)
Het advies
is deze goede zaken niet te negeren, maar zulke momenten te omarmen wanneer die
zich aandienen. Immers, de tijd dat je er niet meer toe in staat bent komt
vlugger dan je denkt. Het omarmen van de kwetsbaarheid, onzekerheden en spanningen in het leven brengt
de mogelijkheid van echte vreugde met zich mee. Juist omdat het leven een
uiterste houdbaarheidsdatum heeft.
We kunnen
natuurlijk het hoofd laten hangen en wachten tot ons slotakkoord heeft
geklonken. Dat is niet de boodschap van Prediker. Het is juist het besef van de
eigen sterfelijkheid dat we niet zomaar opgeven maar intenser gaan leven. In
een van haar laatste interviews zegt de onlangs overleden Britse actrice Patricia
Routlede (bekend van haar rol als Hyacinth Bucket in Keeping Up Appearances) dat ouder worden niet het slotstuk is.
“Het kan het meest prachtige hoofdstuk zijn—als je jezelf
toestaat weer te bloeien. Laat de komende jaren je schatjaren zijn. Je hoeft
niet beroemd te zijn. Je hoeft niet perfect te zijn. Je hoeft alleen maar
volledig aanwezig te zijn—voor het leven dat nog steeds van jou is.”
Prediker
houdt zich niet bezig met speculaties over wat er na de dood komt. Voor Prediker is alles uit stof ontstaan en zal alles uiteindelijk
weer tot stof terugkeren. Einde verhaal. Levend-zijn geniet de voorkeur. Daarmee
schetst prediker een vrij conservatief joods beeld dat ingaat tegen andere, latere,
ideeën binnen het jodendom, zoals die in apocalyptische boeken als Daniël worden
vertolkt.
Daarin spelen ook de vragen als: hoe komt het dat de rechtvaardigen
zo unfair worden behandeld en goede daden niet beloond? Het antwoord
van de apocalyptiek is dat de uiteindelijke beloning en bestraffing
geprojecteerd zijn naar een verre toekomst of het hiernamaals. Even doorbijten dus
nog. Uiteindelijk komt boontje om zijn loontje en krijgt de rechtvaardige zijn
gelijk.
Volgens de
Belgische psychiater Manu Keirse bagatelliseren we de dood en devalueren we het
leven door te speculeren over een hiernamaals, het idee dat er hierna iets
beters komt. Of het nu zingende engelenkoren zijn, eeuwige picknicks, rijstepap
eten van gouden bordjes of 72 maagden die je op je wenken bedienen. Veel van
deze voorstellingen zijn voor mij ook helemaal niet aantrekkelijk.
Je kunt je
zo voorstellen dat zelfs in je ideale paradijs na een paar duizend jaar de
verveling toeslaat. Tenzij je een soort vergeetachtigheid inbouwt waardoor
alles als nieuw blijft. Keirse citeert kardinaal Jozef de Kesel die deze hemelfantasieën
als een excuus voor zelfmoordterroristen ziet om zichzelf op te blazen. Liever
ziet Keirse dat we onze aandacht verleggen van een hiernámaals naar het
hiernúmaals.
Maar dat het
met de dood allemaal ophoudt is voor velen dus, om meerdere redenen,
onverteerbaar. Dat is ook wel begrijpelijk. De dood is de ongewenste bezoeker
die eenmaal aan onze deur zal staan en dan zegt: je mag mee. We doen er van
alles aan om de dood op aftand te houden. Met enig succes, want inmiddels is de
gemiddelde leeftijd decennia hoger dan in de tijd van Prediker toen het leven
van de gemiddelde mens nog beroerd, wreed en kort was.
Binnen de stroming
van het transhumanisme leeft zelfs de idee dat de mens door genetische
manipulatie en vergaande integratie van computertechnologie in het menselijk
lichaam, ouderdom en ziekte op afstand kan houden. Zo zou het mogelijk moeten
zijn de onze leeftijd verder op te rekken tot 150 jaar of meer. Daar zit
uiteraard een kostenplaatje aan vast. Techmiljardairs als Peter Thiel
(oprichter van PayPal) en Elon Musk koketteren openlijk met deze ideeën en
pompen veel geld in onderzoek ernaar.
Thiel en
Musk zijn trouwens ook een groot fan van Tolkiens In de ban van de Ring.
Wat ze echter niet lijken te begrijpen is dat de Ring-trilogie vooral gaat over
de noodzakelijkheid van de dood en de corrumperende invloed van macht. Tolkien
laat in de trilogie zien dat het juist de mensen zijn die in hun streven
naar onbeperkte macht en eeuwig leven daar gevoelig voor zijn.
Het zijn
niet de stoere ridders, heldhaftige krijgers en machtige tovenaars die de
helden zijn, maar de kleine, weinig ambitieuze Hobbits. Zij willen in alle rust
hun tuintje aanharken en hun pijpje roken bij de haard en blijken daardoor veel
minder gevoelig voor de verlokkingen van eeuwig leven en macht. Ironisch genoeg
wordt in In de ban van de Ring de dood zelfs het geschenk van de mens
genoemd. Iets wat Thiel en Musk, geobsedeerd als zij zijn door macht, blijkbaar
gemist hebben.
In de mythe
van Gilgamesj lezen we ook dat onsterfelijkheid niet tot de menselijke conditie
hoort. Zodra de held het kruid dat onsterfelijk maakt in handen heeft wordt dit
in een onbewaakt ogenblik hem afhandig gemaakt. Er schuilt zelfs gevaar in onsterfelijkheid.
Een wereld met onsterfelijken stagneert. Het is de eindigheid van het leven dat
het de moeite waard maakt. De eindigheid van het leven opent zowel een sfeer
van noodzaak als van vrijheid.
Het staan in
deze vrijheid is waardevol in zichzelf en voor zichzelf. De opdracht is dus:
sta in de vrijheid. Het besef van het einde verbindt je met waar het in het
leven om gaat. Als je bent doordrongen van de eindigheid van het bestaan weet
je dat je die moet aangrijpen om mens te zijn. Daarbinnen is ruimte voor
zelfbeschikking en ontplooiing. Deze zijn niet los te zien van de verbinding
met anderen.
Vrijheid is
geen vrijbrief om maar te doen wat je wil, maar wordt beperkt door anderen. Onze
vrijheid is onlosmakelijk verboden met onze waardigheid en onze zorg voor
elkaar. Ons idee van een zelf is niet iets dat in een vacuüm, in een aparte
wereld, zelfstandig kan bestaan.
Ons zelf is
iets wat ingebed is in een web van relaties. Dat geldt niet alleen voor ons
mensen onderling, maar voor de natuur en de wereld als geheel. We zijn er niet
los van te zien. Autonomie is geen autarkie in de zin van zelfvoorzienend-zijn. Om te floreren hebben we elkaar nodig.
Prediker adviseert
zijn lezers te genieten van zaken als eten en drinken, maar stelt ook grenzen
aan het genot. Het is dus niet van: lang leve de lol! Een wijze beteugelt
zichzelf door op gepaste tijden naar een feest te gaan en drinkt zich geen stuk
in de kraag. Met het 'Heb je naaste lief als jezelf' trek je een grens om je eigen vrijheid zodat deze geen vrijbrief wordt om de
ander te belemmeren in het uitoefenen van haar of zijn vrijheid. Maar kijk ook naar elkaar om zonder elkaar de maat
te meten.
Het leven mag gevierd worden. Genieten kan en mag, ook van de kleine dingen.
Dat vraagt ook een manier van kijken die openheid en aandacht vereisen. Geniet
van eten en drinken, van de wind in je haar en het zonlicht op je gezicht. ‘Wat
een weldaad voor de ogen om de zon te zien’ zegt Prediker immers. Maar smeer je
wel in, zouden we nu eraan toevoegen.
Leef het
leven. Geniet van de sterrenhemel. Van het wisselen van de seizoenen. Lees goede
boeken en bezoek theater en bioscoop. Geniet waar en wanneer mogelijk. Ontzeg
je de mooie dingen niet waarvan je later moet zeggen: had ik het maar gedaan.
Mocht dat toch zo zijn, wees dan ook mild voor jezelf en blijf niet hangen in
verwijt en probeer de fouten te herstellen. Wie kan immers terugkijkend zeggen hoe
het anders was gegaan?
Bij de voorbereiding heb ik als bronnen o.a. gebruikt:
Hägglund, M. (2019) This Life. Why Mortality Makes Us Free. London: Profile Books Ltd.
Keirse, M. (2023) Anders leven. Pleidooi voor een humanere en meer verbonden samenleving. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv.
Linden, N ter. (2016) En dan nog dit. Wandelen met God. Amsterdam: Nico ter Linden/Uitgevrij Balans.