dinsdag 3 december 2024

Sundereklaes

 

Op bovenstaande foto zie je mij gefascineerd kijken naar mijn Sinterklaascadeautje: een wereldbol. Rechts staat mijn oma, zoals altijd in haar vestschort gehuld. De verjaardag van Sinterkaas, of Sunde(re)klaes zoals de naam van de Goedheiligman in de volkstaal van Katwijk werd uitgesproken, vierde onze familie traditiegetrouw bij oma en opa Van der Bent. Met een vol verwachting kloppend hart liepen we naar hun rijtjeshuis in de naoorlogse wijk Het Witte Hek waar ooms en tantes met de andere kleinkinderen zich ook meldden voor het heerlijk avondje dat was gekomen.

Pakjesavond bij oma en opa voltrok zich volgens een vast ritueel waarbij de spanning langzaam werd opgebouwd. Op een gegeven moment werd er stevig op de deur van het halletje gebonsd waarna een gehandschoende hand een lading pepernoten de kamer in slingerde die wij, de kleinkinderen, juichend bijeenharkten. In het halletje waren inmiddels ook zakken vol cadeautjes op wonderbaarlijke wijze verschenen. Vervolgens werden de zakken geleegd en de cadeautjes uitgedeeld. Een 'echte' Sint en Piet kwamen nooit de geschenken uitdelen, maar ik ging er zondermeer vanuit dat een van Sints secondanten de zakken snel had afgeleverd om vervolgens weer naar het volgende adres te gaan. Ook aan het maken van surprises of voordragen van gedichten werd niet gedaan. De namen die op de cadeaus stonden werden voorgelezen en het cadeau werd vervolgens aan de betreffende persoon overhandigd.

Op een onfortuinlijke avond – nou ja, het is maar wat je onfortuinlijk noemt – kwam ik er terloops achter hoe de vork achter dit toneelstukje (want dat was het) nu werkelijk in de steel zat. Oma en opa hadden in hun keuken een voorraadkelder. Nietsvermoedend deed ik op een zekere Sinterklaasavond de deur open en zag tot mijn grote blijdschap dat de kelder vol stond met zakken vol cadeautjes. Sint had dus dit keer zijn waren in de kelder achtergelaten en meteen wilde ik iedereen daarvan vertellen, ware het niet dat mijn oma mij tegenhield en verzocht nog niets te vertellen aan mijn jongere neven en nichten. Beteuterd deed ik er dus het zwijgen toe zodat het toneelstukje van bonzen en strooigoed strooien als vanouds gespeeld kon worden. Ik was blij met de cadeautjes maar het was toch een ander Sinterkaasfeest dan ik gewend was. Het was niet Sinterklaas die de cadeautjes had gekocht, maar mijn ouders, grootouders en ooms en tantes, begreep ik toen.

Later vond oma het toch leuk om een Sinterklaas op te voeren. Dus werd ik, als oudste kleinkind reeds ingewijd in het niet bestaan van Sint en Piet, deel van het toneelstukje dat werd opgevoerd voor de andere kleinkinderen. Oma nam mij apart om mij in een Perzisch tapijt te hullen, een baard van drogisterijwatten om te doen en een kartonnen mijter op het hoofd te zetten. (Ik denk dat sommigen hier de link leggen met de Snieklaas conference van Toon Hermans. Maar zover ik weet zat in oma’s tapijt geen afdruk van de asbak.) Met een lage stem deed ik vervolgens mijn opwachting in de woonkamer tot grote hilariteit van de volwassenen daar. ‘Hallo kinderen, zijn jullie braaf geweest?’

Oma’s geïmproviseerde Sinttenue bleek niet helemaal mijn identiteit te maskeren. Mijn jongste neef vroeg dan ook regelmatig: ‘Jij bent toch Pieter?’ Wat ik vervolgens met lage stem ontkende. Maar waar ‘Pieter’ dan wel was kon ik ook niet verklaren. Want hoorde hij er niet bij te zijn? Mijn neef keek dus wel door de vermomming heen, maar helemaal zeker van zijn zaak was hij ook niet. Er was nog ruimte voor twijfel. 

Nog een keer erna heeft oma mij als Sinterklaas verkleed. Die keer met een baard van slierten crêpepapier. Het moge duidelijk zijn dat deze vermomming nóg minder geslaagd was. En mijn neven en nichten hadden inmiddels ook de jaren des onderscheids bereikt en wisten wat er werkelijk speelde. Uiteindelijk vond oma het allemaal wat te druk worden allemaal en vierde ons gezin het jaar daarop Sinterklaas thuis.


maandag 2 december 2024

Sterrenwacht








Aan de Witte Singel in Leiden staat de Oude Sterrewacht. Hoewel Remco en ik eerder dit jaar al een poging deden om binnen te komen en het monumentale gebouw te bekijken – wat niet mogelijk was, want het was maandag en er werd college gegeven en we moesten van tevoren reserveren – lukte het dit keer wel om, in combinatie met een bezoek aan de Hortus Botanicus, een rondleiding te krijgen. Het bezoekerscentrum van de sterrenwacht bleek zich onder het hoofdgebouw te bevinden, verstopt in de voormalige vestingwerken van de Sleutelstad in een hoekje van de Hortus. Daar waren we nog ruim op tijd om voor 5 Euro per persoon aan te sluiten bij de rondleiding van 3 uur ’s middags. ‘En,’ zo zei de gids, ‘jullie hebben geluk want dit is ook meteen de laatste rondleiding van het jaar.' Uiteraard voelden we ons bevoorrecht en opgetogen liepen we achter de gids – een voormalig student astronomie, thans iets studerend met meer baangarantie in Delft – aan naar het terrein voor het monumentale Observatoriumgebouw met daarop een aantal koepels.

De gids begon enthousiast aan zijn relaas over de geschiedenis van de sterrenwacht. Deze blijkt de oudste universitaire sterrenwacht ter wereld te zijn. Al in 1633 kreeg de Leidse universiteit een eigen sterrenwacht. Het huidige observatiegebouw dateert van 1861 en is gebouwd in opdracht van Frederik Kaiser. Daarvoor werden waarnemingen gedaan vanaf het dak van het wat verderop gelegen Academiegebouw aan het Rapenburg, bekend van het ‘zweetkamertje’ waarin promovendi en studenten wachten op hun diploma. Kaiser had zelf een telescoop in zijn woning geplaatst waarvoor een deel van het dak moest wijken. Het spreekt vanzelf dat dit de constructie van het dak geen goed deed. Kaiser vond de Hortus de beste plaats voor het nieuwe observatorium. De Hortus vond dat uiteraard niet. Maar Kaiser zag zijn kans schoon een stuk grond aan de Hortus te ontfutselen toen Hortusdirecteur Willem Hendrik de Vriese op studiereis was.

Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zou een hypermoderne telescoop geïnstalleerd worden. Om te voorkomen dat de bezetter zijn hand zou kunnen leggen op het instrument werd het gedurende de hele oorlog gedemonteerd verstopt. Na de oorlog bleek de telescoop nog geheel intact en compleet te zijn. Men was echter een essentieel onderdeel kwijtgeraakt, namelijk: het montageschema. In de jaren 70 van de vorige eeuw verhuisde de faculteit sterrenkunde naar het Huygens Laboratorium en het Oortgebouw in het Bio-Science park. De oude sterrenwacht werd het onderkomen van de faculteit biologie.

De gids haalde op dit moment van zijn verhaal een eigen – niet serieuze – complottheorie aan. Volgens hem betrof het hier een wraakactie van de biologen vanwege de ‘diefstal’ van de Hortus door de sterrenkundigen. Het gebouw zou weer aan de natuur teruggegeven moeten worden. Inderdaad verkeerde het gebouw begin deze eeuw in een deerniswekkende toestand van verval met planten die in en uit de ramen groeiden. Uiteindelijk werd het gebouw tussen 2009  en 2011 gerenoveerd en doet thans dienst als collegeruimte van de rechtenfaculteit.

De sterrenwacht heeft in zijn geschiedenis aardig wat beroemde geleerden gehuisvest. Het aandeel van Nederland in de moderne astronomie is ook niet te onderschatten. Bijzonder voor een land waar de weersomstandigheden voor het waarnemen van de sterren op zijn zachtst gezegd vaak ongunstig zijn. De locatie van de Oude Sterrewacht, aan de rand van de binnenstad van Leiden met zijn lichtvervuiling, maakt goede waarnemingen thans onmogelijk. Dat is de reden dat grote observatoria tegenwoordig hoog in de bergen te vinden zijn zoals in Chili, op Hawaii en op Tenerife.

Na dit verhaal was het tijd om een van de telescopen van dichtbij te bekijken: de fotografische dubbelrefractor uit 1897 die met zijn lengte van 524 cm de grootste refractortelescoop (lenzentelescoop) in Nederland is. Het is de enige historische telescoop in Leiden die gebouwd is voor het maken van foto’s. Hier heeft onder andere de bekende sterrenkundige Jan Hendrik Oort (1900 – 1992) zijn waarnemingen gedaan. De zogenaamde Oortwolk, een verzameling ijsachtige objecten die de buitenste regionen van het zonnestelsel vormen, is naar hem vernoemd. In de sobere koepel staat ook nog de stoel van Oort waar ik nog even eerbiedig plaats op mocht nemen.

Naast Oort hebben zoals gezegd vele bekende wetenschappers gewerkt in de Leidse sterrenwacht of deze bezocht. Ik noem er een paar:

Willem de Sitter (1872 – 1934) leverde belangrijke bijdragen aan de hemelmechanica en deed veel om de ideeën van Einstein onder de aandacht te brengen in met name de Engelstalige wereld.

Albert Einstein (1879 – 1955), was tijdens zijn hoogleraarschap in Leiden vaak te vinden in de sterrenwacht om ideeën uit te wisselen met De Sitter. In het Observatiegebouw staat ook nog steeds de ‘Einsteinstoel’ waarop de grote geleerde zat te mijmeren.

Ejnar Hertzsprung (1873 – 1967), bekend van het Hertzsprung-Russelldiagram dat de basis vormt van de classificatie van sterren. Hertzsprung volgde De Sitter op als directeur van de sterrenwacht. Hij weigerde om zijn intrek te nemen in de grote directeurswoning van de sterrenwacht.

Al met al was het een leerzame en interessante middag. Het was wel jammer dat veel van het verhaal over de sterrenwacht buiten werd verteld waar het op dat moment ook niet bepaald warm was. Een eventueel bezoek aan het hoofdgebouw zal hopelijk in de nabije toekomst wel mogelijk zijn.

Zoals ik eerder schreef heeft Nederland qua astronomie een rijke geschiedenis. Twee regionen in het zonnestelsel dragen de naam van een Nederlandse astronoom: de al eerder genoemde Oortwolk en de wat nabijer gelegen Kuipergordel die daar deel van uitmaakt. Gezien de fantasie- en heilloze bezuinigingen die de huidige regering in onder andere het Hoger Onderwijs door wil voeren is het belangrijk te weten dat daarmee, wanneer deze doorgevoerd worden - deze lange traditie van sterrenkunde daarmee wellicht definitief tot het verleden behoort. Dat zou pas echt zonde zijn.

Kos

  Bij het doorspitten van de doos met foto's kwam ik een reeks kiekjes tegen van mijn eerste vliegvakantie. Het was 1989 en de eerste ke...